Als spreker over Het Nieuwe Werken (HNW) zie ik vooral managers worstelen met de gevolgen van rücksichtsloze implementatie van het concept. Want waar ze bang voor waren is dan breeduit waarheid gebleken: als manager zie je alles wat je niet wilde weten en wat je wel wilt weten blijft buiten je gezichtsveld. En er is geen weg terug: ze hebben er maar mee te dealen.
Wat je niet ziet Ten eerste is er veel dat je niet meer weet. In HNW werken medewerkers immers tijd- en plaatsonafhankelijk. Ik hoor managers morren dat hun werktijden niet meer gelijk te lopen met die van hun medewerkers. Die zijn er dus niet meer altijd en missen dan de overlegstructuur op kantoor.
Dat kantoor is er overigens niet meer, jullie werken in een ‘activiteitengericht combikantoor-concept’. Niemand meer een eigen plek, maar het nieuwe telefoonsysteem volgt iedereen naar zijn werkplek. Wat er toe kan leiden dat de medewerker die je zoekt, precies één bureau verder aan het werk blijkt te zijn. Zo krijg je ze wel ‘in beeld’, maar het is nog altijd lastig om zichtbaar te krijgen wat iemand daadwerkelijk ‘doet’. Goed, we zouden afrekenen op resultaat, omdat afrekenen op aanwezigheid inderdaad niet meer van deze tijd is. Maar het resultaat van jouw kenniswerkers is volkomen ongrijpbaar: de één z’n productiviteit is die van de ander niet, en hoe stel je werkvoorraad en werklast vast voor kenniswerk? Dat hoeft niet alleen maar onderproduceren te zijn, want naast kantjeslopers heb je ook nog doodlopers, buffelaars en burnout aspiranten. En ook die wil je eigenlijk in beeld. Kortom, de grote vraag voor managers in het nieuwe concept blijft: waar zitten m’n mensen en wat zijn ze aan het doen?
Wat je wél ziet Net zo’n plaag is wat je niét zou willen weten. In het nieuwe kantoorconcept met flexplekken heeft niemand heeft meer zijn eigen werkplek, ook jij waarschijnlijk niet. En toch zijn er die zó vroeg komen dat ze ‘hun eigen flexplek’ kunnen innemen. Of gemakshalve hun troep zo nadrukkelijk laten zwerven dat alleen daar al het signaal gegeven is van ‘oprotten, deze plek is bezet’. Moderne geurvlaggen in HNW.
Ander gedrag dat vroeger achter deuren verborgen bleef is lanterfanterij. Koffiebekers die tot in het eindeloze bijgevuld moeten worden, daarna een navenant toiletbezoek. Rokers die vaker ván dan óp hun werkplek zijn.
En waar je als manager ook mee geconfronteerd wordt is laksheid. Op-de-werkplek-lunchers die koelboxen vol boterhammen in het rond kruimelen. Mobiele telefoons die bij elkaar het hele spectrum van de top-40 bij elkaar riedelen. Medewerkers die in hun telefoon bulderen alsof het een holle buis is.
Tot slot worden de platte pesterijtjes zichtbaar die in nauwelijks herkenbare grapjes worden verpakt, al dan niet met een seksueel of racistisch tintje. Van plaatsvervangende schaamte breekt het zweet je uit.
Dan maar geen HNW of nieuw werk(plek)concept? Managers die zich hierdoor laten afschrikken, zouden het liefst alles maar bij het oude laten. Maar ik hou ze dan voor dat het gewoon een nieuwe werkelijkheid is, waarin het opnieuw zoeken is naar gewenste zichtbaarheid of onzichtbaarheid. Die werkelijkheid is van alle tijden, dus het is onnozel om te denken dat die in conventionele werkomgevingen niet bestaat. Het is cultuur en zoiets is er ook in jouw team.
Wat dan wel? Ik daag managers in mijn workshops uit om de nieuwe concepten als een kans te zien, een kans om de sterke kanten van hun leiderschap te tonen. En nu niet als uitvaardiger van allerlei regels en richtlijnen; je zult ze daarna zelf gaan moeten handhaven ook. Nee, beter is het om bespreekbaar te maken welk gedrag wél en welk gedrag niét op prijs wordt gesteld… door de medewerkers zelf. Laat henzelf formuleren waarover ze afspraken willen maken, waaraan ze zich willen conformeren, waarop ze zichzelf willen vastleggen. En hoe ze daarover aan elkaar en aan jou verantwoording gaan afleggen. Dat vergroot het draagvlak onder een cultuurverandering. Zo weet je dat er niets anders is dan je ziet en biedt HNW en een nieuw kantoorconcept alleen maar kansen.