Ik ben opgegroeid in de jaren ’50 in Brabant toen het Rijke Rooms Leven hoogtij vierde. Mijn generatiegenoten zullen het herkennen, de jaren 50, gezelligheid troef, poep op de stoep was toen de enige echte ergernis. De pastoor en de wijkagent stelden de regels vast en bij een overtreding was een forse tik op de billen een snelle en adequate straf.
Om de zieltjes te behoeden voor het vagevuur, of erger nog, de hel, kende de parochie een netwerk van verenigingen en clubs. En een van die clubs was de Jeugdcentrale WIEK.
WIEK stond voor Willen Is Kunnen (de E was er tussen gezet voor "het mooi").
Het is maar om aan te geven dat je de idee dat je met een beetje wil en doorzettingsvermogen alles kunt bereiken en leren niet echt van deze tijd is.
De Mythe ontrafeld.
Het wordt dus eens tijd om voor Myth Buster te gaan spelen. Is het inderdaad zo dat je alles kunt als je maar hard genoeg wilt? Ik denk van niet.
Willen en kunnen zijn twee geheel verschillende dingen, die elkaar kunnen overlappen, maar niet altijd.
Ik kan discrimineren, maar wil het niet. Ik kan vloeken, maar wil het niet. Ik kan het gras maaien, maar wil het niet. Kortom, niet alles wat we kunnen, willen we ook doen.
Het omgekeerde is ook waar. Ik wilde graag goed kunnen biljarten, maar ik heb het, ondanks jaren training, het bezoeken van wedstrijden en het bestuderen van boeken nooit onder de knie gekregen. Ik wilde een goede keeper worden, heb jaren vrijwel dagelijks getraind, zat na een training onder de blauwe plekken, maar de tegengoals bleven vallen. Ik was de held van mijn docent wiskunde, was enige met een 10 voor statistiek op het propedeuse Sociologie, maar kon ondanks uren studie de beginselen van de bedrijfseconomie niet onder de knie krijgen.
Er is dus een gap tussen wat mensen willen en wat mensen kunnen. Bij sommige mensen is er een grote overlapping tussen wat ze willen en wat ze kunnen. Bij andere mensen is er minder overlap.
Kennen wat je kunt.
Soms zijn er dingen die mensen wel kunnen, maar zijn ze zich daar niet van bewust. Dat kan verschillende oorzaken hebben. Op de eerste plaats omdat mensen niet weten dat het vakgebied, de professie bestaat. Amerikaanse jongeren gaan als ze een bal vinden meteen proberen die in een hoog hangend netje te gooien, het is onderdeel van hun cultuur. Een Europese jongere gaat er tegenaan schoppen, omdat voetbal wat meer in onze cultuur zit. Omdat ze zich niet bewust zijn van de andere sport kan het zijn dat ze talent hebben voor die andere sport, maar dat het door hun culturele omgeving niet tot ontplooiing komt.
Dingen waarvan we het bestaan niet afweten kunnen we ook niet waarnemen.
Kennen wat een medewerker kan.
Voor leidinggevers is het van belang uit te vinden wat mensen kunnen en wat mensen willen. Als we dat weten dan kunnen we dat proberen te fitten op wat het bedrijf of de organisatie nodig heeft. Ook moet een leidinggever het zwarte gebied, de voor de medewerkers onbekende competenties, te openen en deze competentie, deze talenten, te ontwikkelen. Leidinggeven is het constant bezig zijn van wat een medewerker kan en wil. Het verdere ontwikkelen van beide velden, ontwikkelen van wat een medewerker kan en aantrekkelijk maken van wat een medewerker wel kan maar niet wil (dat noemen we motiveren). Energie stoppen in handelingen of taken die iemand niet kan, waar hij geen talent voor heeft, is verloren energie.
Het geheim!
Nu zullen er wel lezers zijn die verwijzen naar diverse boeken zoals "Droom groot en wordt rijk"van Napoleon Hill, "The 7 Habits" van Covey, The Secret (welk boek overigens nog niet in de schaduw kan staan van de eerder genoemde werken) of het recente werkje "Het maakbare brein". Deze boeken geven allemaal voorbeelden van mensen die door wilskracht iets hebben bereikt. Maar dat zijn de mensen die ergens in hun lichaam, hun geest, hun ziel de aanleg hadden of hebben om succesvol te zijn, de befaamde uitzonderingen op de regel.
Iedereen kan succesvol worden, maar daarvoor is het wel nodig dat naast het WILLEN ook het KUNNEN aanwezig is.
Voor veel mensen is hun grote of echte talent een geheim. Dat geheim leren kennen is mogelijk. Door testen en gesprekken of coaching met ervaren assessoren bijvoorbeeld. Mensen moet dan wel bereid zijn te accepteren dat ze niet alles kunnen wat ze willen. Zonder deze instelling is succes bij voorbaat uitgesloten.
Ad de Beer is een gedreven all round business coach en interim manager die organisaties helpt om vanuit de kracht van mensen verbeteringen te realiseren.
Het losmaken van de kracht van mensen is een voorwaarde voor bedrijven en organisaties om succesvol en te zijn en optimaal te presteren. Zijn bedrijf F-ektief Business Coaching begeleidt bedrijven in deze processen.
Over veranderen door mensen schreef hij het boek “klantgericht veranderen”.
Ook is hij een onderhoudend spreker over diverse onderwerpen.
Ook is hij eigenaar van Interim-anders, agamedes, zzp-marktplaats.eu en de community managersenondernemers.nl
telefonisch is hij te bereiken op 0612724659
Leuk dat je een poging doet om de lezers te overtuigen van je standpunt. Je persoonlijke voorbeelden lijken overtuigend. Maar zijn ze dat wel?
Je zegt dat het je niet goed gelukt is om te leren biljarten en keeper te worden. Wat je er niet bij vertelt is:
- Wanneer (op welke leeftijd) ben je er mee begonnen?
- Hoeveel uren training heb je er in gestopt?
- Wat was je aanvangsniveau en waar ben je geëindigd?
- Hoe ben je begeleid?
Met andere woorden: jouw voorbeelden zijn incompleet en bewijzen dus niets.
Grappig genoeg geef je het zelf al aan. In ons werelddeel schoppen wij graag tegen een bal aan. En daarom zijn er hier heel veel jongetjes te vinden die er uiteindelijk ook heel goed in worden (doordat ze er van jongs af aan op trainen!). En daar heb je meteen het volgende probleem: wat is heel goed? Welke maatstaven leg je aan?
Zelf heb ik in het schaken een aardig niveau bereikt. Ik denk dat ik op een gegeven moment tot de 1.000 beste schakers van Nederland behoorde. Niet bepaald indrukwekkend. Maar dat betekend wel dat ik beter was dan ruim 15 miljoen anderen. Zo zie je dus maar: bij goed en slecht is het soms een kwestie hoe je tegen dingen aankijkt. Heb ik het maximale uit mijn 'schaakcarriere' gehaald? Ik denk het niet. En nu kom ik terug op de vragen die ik jou heb gesteld:
- Ik ben serieus begonnen op mijn veertiende (veel te laat);
- Heb er heel veel trainingsuren ingestopt (zeker wel 20 uur per week);
- Ik was een dilettant toen ik begon en op de top speelde ik op landelijk niveau;
- Ik ben nooit goed begeleid. En daardoor trainde ik (achteraf bekeken) totaal verkeerd.
En dat laatste is belangrijk. Ik speelde partijen van anderen meestal na (een belangrijke trainingsvorm) zonder me werkelijk te verdiepen in bepaalde stellingen. Grappig genoeg trainde ik mijzelf ongemerkt om oppervlakkig te schaken. Dat betaalde zich terug met snelschaken. Helaas in het serieuze schaak hebben tegenstanders meer tijd. Gevolg: ze hadden ook meer tijd om te ontdekken dat mijn zetten soms niet deugden. En daarvoor werd ik dan flink afgestrafd.
Nog een leuk detail: ik kende een andere schaker waaraan ik redelijk was gewaagd. Hij was wel een stukje fanatieker. Hij zegde zijn baan op stortte zich helemaal op het spelletje. Hij heeft uiteindelijk de Nederlandse top gehaald.
En dan nog eventjes dit: je gooit een aantal boeken op één hoop die slechts één ding met elkaar gemeen hebben, de vraag: hoe behaal je succes in het leven? Verder staan ze mijlenver uitelkaar. Het veel geprezen boek van Napoleon Hill mist elke wetenschappelijke onderbouwing. Maakt op mij geen indruk. Evenals het boek van Steven Covey. Die bouwt een praktische onwerkbare methodiek. Om van het verschrikkelijkr The S...t (sorry ik krijg het niet uit mijn strot) maar te zwijgen.
Het 'Maakbare Brein' is een prima inleiding over dit onderwerp. Inderdaad populair, maar wel met een wetenschappelijke onderbouwing.
Ik ben op mijn vierde zowat begonnen met biljarten, mijn opa, een zeer goede speler, die van quite af meestal een serie van 100 of meer wist te maken, wilde van zijn kleinzoon een ster maken. Iedere week 2 tot 3 uur aan het groene laken.
Keepen ben ik gaan doen vanaf mijn 7e. Ik stopte, toen ik 8 was, een penalty van Johan Neeskens (een achterneef). Ik trainde dagelijks op de velden van Willem II en LONGA.
Schaken, ik ben een van de weinige nederlanders die ooit remise speelde met Karpov. Dat was wel omdat hij niks begreep van mijn opening. Helaas heb ik ook voor schaken geen talent. Heb me er ook nooit echt in verdiept.
Je opmerking over Hill is behoorlijk naast de waarheid. Hill deed in opdracht van Carnegie onderzoek naar de 36 meest succesvolle mensen in Amerika. Zijn oorspronkelijke werk heeft de omvang van de Winkler Prins, 21 dikke delen. Kijk dat nog maar eens even na.
Covey is professor in Boston, dan mag je toch ook wel een beetje denken dat hij wetenschappelijk bezig is.
The Secret, och, rommel inderdaad, waar toch wel tenminste twee mensen stinkend rijk van zijn geworden.
De wetenschappelijke onderbouwing van ''het maakbare brein'' mis ik, met name de statitische onderbouwing. Het slechts vermelden van enkele waarnemingen kan ik moeilijk een onderzoek noemen.
Blijft de stelling staan dat je zonder talent niets bereikt. Jij refereert weer aan schaken, ik weet zeker dat jij ook daar een talent heb dat ik ontbeer. Ja, ik ken schaken, ken de zetten, maar zal het spel nooit beheersen.
HJ Blokland
|
|
18
-
04
-
2008
|
11
:
16
uur
Het leuke is dat er een persoonlijke kant zit bij beide beweringen die hierboven geschreven zijn. Wat mij het meest opvalt is de toevoeging van een bijvoegelijk naamwoord als ''goed''.
Er wordt gesproken over goed kunnen. Ik ben het niet eens met de stelling dat je iets goed moet kunnen om het te willen.
Uiteraard wil je automatisch iets graag doen, omdat je het kunt. Dat wil nog niet zeggen dat je iets niet wilt doen, omdat je het niet zou kunnen. Als je je nog niet bewust bent van dat je iets kunt, kan je het toch ook niet willen.
Volgens mij is het bij managen nog altijd zo dat er ook gekeken moet worden naar de behoefte van het kunnen. Mijns inziens is het ook een subjectief begrip of iemand iets kan of niet. Het ligt er vaak aan met wie je het vergelijkt. Ik kan schaken als ik dat vergelijk met mijn kinderen, maar als ik het met u zou vergelijken, waarschijnlijk helemaal niet!
Wel denk ik dat als je iets wilt ( omdat je het nut ervan inziet) je gemakkelijker denkt dat je het kunt, dan als de wil er niet is.
Ik kan discrimineren, maar ik wil het niet. Ik kan afwassen, maar ik wil het niet (ik weet wat de straf is, dus doe ik het toch maar).
Ik wil goed kunnen schaken, maar helaas, ondanks veel lessen wordt ik door iedereen van het bord geveegd. Hetzelfde met biljarten en vrijwel alle sporten.
Maar er zijn ook heel wat dingen die veel mensen willen, maar gewoon niet kunnen.
In het boekje ''het maakbare brein'' worden een paar voorbeelden gegeven van mensen die dankzij een sterke wil geweldige dingen bereikt hebben. Is dat voor iedereen weggelegd? Ik denk van niet, er moet ergens in je lijf, je geest, je ziel iets zitten wat het mogelijk maakt.
Jaren geleden eens een film gezien met John Wayne over een man die na een dwarsleasy verlamde benen had en die door steeds maar te zeggen ''I have to move that tone'' over zijn verlamming heen raakte. In het boekje wordt zo iets als een bewijs aangevoerd dat iedereen dat kan, ik zie het als de uitzondering die de regel bevestigd.
Uiteraard mooie verhalen, tranentrekkers. Lance Armstrong die zonder ballen toch de Tour een keer of 6 wist te winnen en ook nog een mooie vrouw versierde. Maar hoeveel zijn er die dat niet hebben bereikt, ondanks een sterke wil.
Ga eens kijken in revalidatiecentra, waar de wil om weer een valide mens te worden er echt wel is, maar dit soort wonderen echt uitzonderingen zijn.
Managers doen er goed aan te ontdekken wat mensen willen en kunnen. In het belang van de organisatie is het goed om willen en kunnen in balans te brengen met het nut voor het bedrijf. Maar als de wil ontbreekt en ook niet te mobiliseren is, dan kun je je beter richten op de dingen die de medewerkers wel willen en kunnen.
Op de eerste plaats ben ik het met je eens dat oefening kunst baart. Echter, het onbreken van talent is een reden om te stoppen met oefenen, aangezien je geen vorderingen maakt.
Als ik 8 tot 10 uur per dag aan biljarten had gewijd, dan was het nog niks geworden, ik mis namelijk het stukje mathematisch of natuurkundig inzicht dat je moet hebben om een goede biljarter te worden. En daarnaast ook nog een stuk geduld.
Mijn opa heeft me ook de beginselen van het leidinggeven en management bijgebracht. Ook heb ik zijn visie op de politiek geërft. Dat koste hem niet zoveel moeite aangezien ik (dit lijkt arrogant) gewoon een aangeboren talent voor management heb.
Management en schaken lijken op elkaar. Het verschil is dat bij schaken de eerste 20-25 zetten finaal zijn uitgeanaliseerd en dat kan omdat het schaakspel zich volgens vaste wetmatigheden beweegt. Juist daarom ben ik een belabberde schaker, ik kan gewoon al die openingen niet van buiten leren, ik heb daar geen zin in, ik heb er de aanleg niet voor, ik heb er het geduld niet voor.
Management vraagt ook een zet of 5-7 vooruitkijken, dat is een overeenkomst met schaken. Maar omdat de opening bij management iedere keer anders is, omdat er meer mogelijkheden zijn dan bij zelfs driedimensionaal schaken, is management meer aan mij besteedt.
In schaken was ik mijn vriend altijd de baas als we begonnen met een stand ergens in het middenspel, dan komt het op creativiteit aan, niet op van buiten geleerde zetten. Daar zit mijn kracht, werken in complexe situaties die nergens echt beschreven staan. Heb ik daarvoor hard moeten trainen? Nee, ik heb mijn theoretische bagage en mijn ervaring en daarmee slaag ik vrijwel iedere keer de problemen snel op te lossen.
Hill zijn onderzoek is wel degelijk voorzien van een controllegroep, namelijk alle mensen die geen succes hadden. Het is veel werk, maar probeer zijn oorspronkelijke werk eens te vinden en te lezen, dan zie je dat hij wel degelijk heeft gezocht naar de verschillen tussen de succesvolle mensen en de niet succesvolle mensen.
Lees Covey nog eens en kijk eens hoeveel voetnoten hij vermeld. Het werk is wel degelijk wetenschappelijk onderbouwd. Je zou het boek dat jarenlang op de nummer 1 van de managementboek bestseller lijst stond wat meer krediet mogen geven.
Het boek van Sitskoorn geeft wel enkele nieuwe bevindingen uit de biologie en de neurologie weer, maar als je de literatuur en publicaties uit de klinische psychologie erop naslaat, dan zie je meer twijfel dan aanhang. Inderdaad, het is een conservatieve wereld, maar toch.
De eerste les ''Methoden en Technieken van onderzoek'' zegt nog steeds dat één waarneming geen meting is.
Ik lees boeken om informatie te krijgen, uit die informatie ontwikkel ik mijn kennis. Het boek van Sitskoorn geeft interessante informatie, niets nieuws overigens, en beinvloed daarmee mijn kennis wel degelijk.
het verschil met Covey is dat Covey (en ook Hill) kenmerken geven die succesvolle mensen gemeenschappelijk hebben. Sitskoorn vertelt een paar sterke verhalen en verwijst daarna naar theorien over het menselijk brein.
(ik heb het boekje overigens nog niet helemaal uit).
Ik maak mijn filosofietjes zelf op basis van waarnemingen ondersteund door informatie die ik links en rechts opdoe. In boeken, tijdsschriften en Internet.
ik ben getraind (jawel!) in het neopositief denken, dat wil zeggen dat ik steeds probeer mijn eigen ongelijk te bewijzen, steun voor mijn eigen gelijk is niet echt interessant
Michel Hoetmer
|
|
20
-
04
-
2008
|
14
:
46
uur
Beste Ad,
Bedankt voor je zeer uitgebreide reactie. Inderdaad (het klinkt hard wat ik nu ga zeggen) van schaken heb je weinig begrepen. Het gaat niet om dingetjes uit je hoofd leren. Evenmin om 5 tot 7 zetten vooruitdenken. Jammer dat je de documentaire op Discovery Channel van de zusters Polgar niet hebt gezien. Deze dames hebben van jongs af aan een schaakoplieding gehad. Het heeft hun hersens gevormd. Alle drie de zusjes hebben een zeer hoog niveau bereikt. Inderdaad: door eindeloos oefenen. Een prachtige illustratie van mijn stellingname.
En wat die boeken betreft, misschien zit ik mis. Heb ik gezegd dat Covey onwetenschappelijk bezig is? Dan is dat fout van me. Maar daarom zie ik zijn 'systeem' nog steeds niet zitten. En Hill? Ik heb de Nederlandse vertaling van zijn boek gelezen. Beviel me niet. Er is zoveel meer en modern onderzoek gedaan. Lijkt mij veel actueler.
En dat is het leuke: dat mensen tegen dezelfde dingen aankijken en dan toch zulke verschillende meningen hebben. Zullen wij hiermee de discussie voorlopig afsluiten?
Michel Hoetmer
|
|
19
-
04
-
2008
|
15
:
59
uur
Beste Ad,
Grappig dat je mijn 4 vragen niet voor elke activiteit hebt beantwoord. Op die manier is een degelijke analyse niet mogelijk.
Je zegt: 'Ik ben op mijn vierde zowat begonnen met biljarten, mijn opa, een zeer goede speler, die van quite af meestal een serie van 100 of meer wist te maken, wilde van zijn kleinzoon een ster maken. Iedere week 2 tot 3 uur aan het groene laken.'
Je geeft niet aan wanneer je bent gestopt. Een opa die een sterretje van zijn kleinzoon wil maken? Kan alleen maar op een ramp uitdraaien. Dat hij zelf goed was, betekent niet automatisch dat hij een goede leermeester was. Neem eens een kijkje op een gemiddeld sportveld waar ouders hun kinderen met hun 'aanmoedigingen' regelrecht het sportgraf induwen.
Voor een vierjarige vind ik het al knap dat hij uberhaupt het biljart weet te bereiken (hoogte), laat staan een goede stoot geven. Uiteindelijk is 2 tot 3 uur veel te weinig. Kijk maar naar alle toppers. Voorzover mij bekend trainer goede biljarters al gauw zo'n 6 tot 8 uur per dag (als ze niet spelen).
Een jaartje proberen te keepen? Dat is niet écht wat ik noem proberen. Dit lijkt sarcastisch, maar zo is het zeker niet bedoeld. De meeste mensen bereiken pas een behoorlijk niveau na 5 jaar. En dan stopt het vaak omdat ze te weinig nieuwe dingen blijven proberen (ga dat maar eens voor jezelf na in je consultancy praktijk). De échte toppers 'beginnen' dan pas. Deze week hoorde ik Marleen Veldhuis op TV zeggen: 'ik ben pas gaan winnen na mijn 25e!'
Mijn ouders hebben zich nooit met mijn (sportieve) bezigheden bemoeid. Interesseerde me ook niet. Ik stortte me zelf er vol overgave op. Schaken: 20 uur per week. Voetballen? Elke dag direct na school. Tafeltenissen (in het leger) elke dag twee uur bij gebrek aan beter. Ondanks het feit dat ik mijn batje verkeerd beet had, een aardig niveau bereikt.
Later hardlopen: als een idioot bezig geweest, 120 tot 150 km per week. Was toch goed voor een tijd die in de jaren twintig van de vorige eeuw zelfs een wereldrecord had opgeleverd (die tijd stelde in 1986 trouwens niks meer voor). En dat is dus de grap: begin vorige eeuw trainde men naar de huidige maatstaven gemeten nauwelijks. Tegenwoordig is voor een regionale topper een weekje van meer dan 100 km de normaalste zaak van de wereld.
Tegenwoordig: marketing en verkopen: elke dag mee bezig (7 dagen per week).
Wat wil ik hiermee aangeven? Dat mensen vaak een verschillend beeld hebben bij het woord 'veel'. Voor de ene is dat enkele uurtjes en de andere besteedt al zijn beschikbare tijd er aan. Overigens is het ene niet beter dan het andere. Maar daaruit zijn wel flink wat verschillen te verklaren.
En ja erfelijkheid speelt natuurlijk een rol. Ik ben namelijk een beetje scheel en mijn ogen werken niet goed samen. Daarom waren mijn smash en opslag bij tennis dramatisch slecht. Daar ben ik dus mee gestopt.
Conclusie: succes (in wat voor een activiteit dan ook) laat zich voor een belangrijk deel verklaren uit de hoeveelheid arbeid die iemand erin stopt.
Michel Hoetmer
|
|
19
-
04
-
2008
|
16
:
19
uur
Beste Ad,
Sorry ik vergeet nog wat. Mijn kritiek op Napoleon Hill spitst zich toe op de regels die hij geeft en ja ook op zijn onderzoek. Dat is in het gunstigste geval een beschrijving van succesvolle mensen (niet eens zoveel). Waar is de controlegroep?
Covey? Ik heb zijn eerste boeken gelezen (7 Habits en opvolger). Aanvankelijk was ik heel erg enthousiast. Maar dat verdampte als sneeuw voor de zon. Hij creeert een systeem waar je op zich al uren per week mee bezig bent. In mijn ogen totaal onwerkbaar.
Het boek van Prof. Dr. Margriet Sitskoorn is een weerslag van de stand van zaken in de moderne wetenschap. Populair gebracht, dat wel, maar daarom nog niet minder waar.
Voorzover ik me herinner doet Prof Covey ook geen moeite te verwijzen naar wetenschappelijk onderzoek. Dan rest mij nog een vraag: ''waarom heb je wel moeite met 'Het maakbare brein' van Sitskoorn en niet met The 7 habits van Covey?''
Is het soms omdat het ene boek je eigen filosofie ondersteunt en het andere niet?
F Schophuizen
|
|
21
-
04
-
2008
|
07
:
54
uur
In de discussie zie ik veel afbrekende kritiek en geharrewar over en weer. Jammer...
Ik denk dat het een kwestie is van ''niet willen is niet kunnen''. We kunnen allemaal dromen (willen) dat we iets kunnen, maar dat garandeert absoluut niet dat dit bereikbaar is.
Met die afbrekende kritiek valt het volgens mij wel mee. Meneer de Beer en ik kruizen regelmatig de degens. Daarbij doen wij beiden soms pittige uitspraken. Ik geloof dat wij er beiden plezier aan beleven. Ik heb veel respect voor zijn mening.
Inderdaad, want, zoals Sartre reeds zei: ''uit de strijd der meningen ontstaat de waarheid''.
Ik zal dat maar niet in het Frans citeren, want dan komt ook mijn gebrek aan taalkundig talent weer om de hoek kijken.
Wie weet kunnen we samen eens een artikel wijden aan ons verschil van inzicht of live deze discussie voeren.
L. Landstra
|
|
22
-
04
-
2008
|
21
:
58
uur
Ik ben het geheel eens met F. Schophuizen. En Michel en Ad, jullie antwoorden hierop, komen bij mij, als lezer, weinig overtuigend over. De hele discussie komt wel over als kinderachtig gewedijver, waarin ook nog eens hoogmoed doorklinkt als er wordt gesproken over een 'recent werkje' of 'The S...', dat, ik citeer: ''…ik niet uit mijn strot krijg''. Tja… wat hierop nog te zeggen. Ik neem uit boeken als Covey, Sitskoorn of Quinn mee wat voor mij relevant is en toegevoegde waarde heeft. In die context was ik geïnteresseerd in het onderwerp ‘Willen = kunnen’. Ik heb respect voor een andere mening maar in bovenstaande discussie gaat het m.i. al lang niet meer over verschillende meningen. Blijkbaar hebben jullie veel tijd om elkaar dergelijke lange stukken te schrijven (niet de eerste keer). Gelukkig gaat lezen een stuk sneller. Deze discussie, ''het kruisen van jullie degens'', heeft voor mij in elk geval geen toegevoegde waarde. De reden om deze wel te volgen was mijn nieuwsgierigheid naar de afloop. Voor mij betekent willen in ieder geval mijn bewust streven naar iets. Of dit lukt, of ik dat kan, tot mijn vermogen behoort ontdek ik dan wel. Tip voor beide heren: lees eens ‘Waarom mannen niet luisteren en vrouwen niet kunnen kaartlezen” van Pease. Erg leuk boek en, wetenschappelijk onderbouwd. Hieruit blijkt dat mannen maar één ding tegelijk kunnen…! Maar wellicht valt dit boek ook onder ‘rommel’!
Ik heb weinig tijd, dus ik schrijf lange stukken. Om korte stukken te schrijven heb je gewoon meer tijd nodig.
Dat vrouwen meer dan een ding tegelijk kunnen, ja dat is bekend. Maar in het leven gaat het er niet om hoeveel dingen je tegelijk kunt, maar hoeveel dingen je goed kunt.
Wetenschappelijk onderbouwd? Kan zijn, maar ook wetenschappers zijn er goed in om het onderzoek zo in te richten dat de hun eigen mening bevestigd zien. Goed onderzoek bewijst eerder dat je ongelijk hebt.
Michel en ik verschillen over een paar dingen van mening, dat is maar goed ook, want als we het over alles eens zouden zijn, dan komen we nooit achter de waarheid. De aandachtig en geïntereseerde lezer kan zo een discussie weer gebruiken om zijn eigen mening te vormen. Als wij onze discussie achter gesloten deuren zouden uitvechten dan mist de lezer de kans om er zelf ook wijzer van te worden.
En dat allemaal gratis en voor niks. Onze trainingen zijn een stuk duurder (maar daardoor nog niet minder interessant)
Ik ga met je mee Ron. Ik was ook keeper van het zesde geloof ik en mijn verdedigers konden er echt niks van. Want als je goede verdedigers hebt, waar heb je dan een keeper voor nodig?
Ik weet wel dat er mensen zijn die zonder training tot geweldige dingen in staat zijn. Cruyff was de eerste die de bal met de buitenkant voet een curve wist te geven, wie kent dat geweldige doelpunt tegen Haarlem niet?
Daar heeft hij niet op geoefend, dat kon hij gewoon. Nu trainen alle Fjes op deze techniek, maar soms zie je er een die het gewoon kan, ook zonder uren training.
Vorige week was er een discussie op ''De wereld draait door'' en een van de aanwezigen (waarschijnlijk een BN-er) zei toen: Als het op willen aankomt, dan heette het wel ''wilst'', maar we noemen het ''Kunst'', en daar draait het om denk ik.
Ik ken overigens geen software waarmee de verborgen competenties van mensen kunnen worden gevonden. Ik ken wel software waarmee databases van competenties kunnen worden gemaakt. Soms kan er zelfs een testje mee worden afgenomen, maar jen hebt eerst wel een mens nodig die het testje moet ontwikkelen en valideren. Software blijft zo dom als de mens die hem ontwikkelt.
Veel bedrijven weten exact wat mensen volgens hun functiebeschrijving moeten kennen en kunnen. Te weinig wordt er uitgegaan van wat de mensen kunnen, laat staan dat de functiebeschrijvingen daar aan worden aangepast. Dat is een geweldige verspilling van kapitaal, zowel geld als human capital.
Toch vreemd, van alle hardware en kapitaalgoederen weten we precies wat de toleranties zijn, wat de grenzen zijn, wat de mogelijkheden zijn, hoe het onderhoud moet. Van de belangrijkste productiefactor willen we het niet weten. En als je weet dat mensen steeds meer kunnen presteren dan is het toch duidelijk wat voor een potentieel we met zijn allen laten liggen.
Voor het onderhoud van de server leggen we alles stil op de vrijdagmiddag. Voor een beoordelingsgesprek hebben we ''geen tijd''.
Bij toeval op dit verhaal gekomen, doorgelezen en toen de reacties gelezen.
De kern van het verhaal is niet het schaken of keepen, maar Ad de Beer stelt aan de orde, dat je niet alleen iets moet willen, maar er ook het woord aanleg bij komt kijken.
Dus wanneer je wel wilt, dan nog is er geen zekerheid dat je de top bereikt.
De top van de sport, maar ook van het bedrijfsleven is erg smal en alleen de allerbeste kunnen zich daar handhaven en willen dat zo lang mogelijk doen.
Veel belangrijker vond ik de alinea “kennen wat een medewerker kan” , daar draait het in een bedrijf om, niet om Ad zijn biljarten of keepen, niet of Ad of de anderen gelijk hebben.
Daar lees ik in de reacties niets over terug, laten we daar eens de discussie over starten, dan krijgen werknemers in de bedrijven de kansen en dan binnen hun KUNNEN!
Ik heb in eerdere reacties al aangegeven dat het goed inventariseren van de kennis en kunde van de werknemer en sorry Ad, maar daar zijn goede IT programma’s voor.
Wel pleit ik voor een goede inbreng van de werknemer zelf.
En troost je Ad ik wil graag schaken, maar ken er helemaal niets van, binnen 5 zetten is het voor mij afgelopen en ook ik heb onder de lat gestaan, altijd in de laagste elftallen en kreeg de tegendoelpunten om mijn oren.
En ook ik heb stapels boeken gelezen hoe je succesvol wordt, helaas uitsluitend voor de schrijver van het boek, op een of andere manier werkt het bij mij niet.
Dus ik blijf die dingen doen waar ik wel goed in ben, werken met mensen, vanuit mijn passie, emotie, gevoel en geloof en dat werkt geweldig voor de mensen die ik begeleid/coach en het geeft mij positieve energie.