Het begrip organisatorische volwassenheid is ons doorgaans wel bekend. We denken dan aan de 'optimalisatie en professionalisering van de hard skills' van een organisatie. Maar dan vergissen we ons, want het gaat juist over de soft skills. Sterker nog: niet alleen een individu kan zich als een puber gedragen. Teams, afdelingen, business units en complete organisaties kunnen laagvolwassen gedrag vertonen. En dat zet zich net zo makkelijk door naar de gehele menselijke beschaving.
'Doe niet zo kinderachtig!'
‘Dat was bijzonder onvolwassen van je!'
‘Je gedraagt je als een kleuter!'
‘Grow up!’
Ik denk niet dat er iemand is die het leuk vind om zoiets te horen, maar we weten allemaal wat er wordt bedoeld en we zullen ons er, als volwassene tenminste, fel tegen verzetten. Intuïtief hebben we een voorstelling bij de verschillende stadia die we doormaken als we opgroeien en we zijn over het algemeen best bekend met het volgende rijtje:
– Baby (0 tot 1 jaar) – Dreumes (1 tot 2 jaar) – Peuter (2 tot 4 jaar) – Kleuter (4 tot 6 jaar) – Schoolkind (6 tot 12 jaar) – Puber (12 tot 16 jaar) – Adolescent (16 tot 18 of 21 jaar) – Volwassene (in ieder geval vanaf 21 jaar)
Het toewijzen van volwassenheid aan een entiteit, een organisatorische eenheid, een systeem of een samenwerkingsverband is echter wat lastiger te behappen. Toch kunnen we net zo goed van een organisatie, bedrijf, onderneming, coöperatie of multinational zeggen dat ze (on)volwassen is. Volwassenheid is immers, in algemene zin, een fase in de ontwikkeling die definieert wanneer iets volgroeid is. Het is de mate waarin fouten en kinderziektes verholpen zijn en het gehele systeem vrij blijft van storingen.
Net zo goed als een samenwerkingsverband ‘volwassen’ kan zijn, kan het ook ‘onvolwassen’ zijn. Ook een team, een afdeling, een businessunit of het leiderschap van een complete onderneming kan zich ‘gedragen als een kleuter’ of ‘zich puberaal opstellen.’ Niet alleen de fasen van volwassenheid waar een organisatie doorheen gaat, maar ook de actuele volwassenheid die het hééft, vallen onder het begrip organisatorische volwassenheid.
Maar ik wil nog een stap verder gaan. Want ook samenlevingen kunnen zich kinderachtig gedragen. En uiteindelijk kun je aan de gehele menselijke soort een mate van maturiteit toewijzen. Ik noem dat ‘beschavingsvolwassenheid’ en er is principieel geen verschil met het concept organisatorische volwassenheid. Is onze beschaving als geheel volwassen te noemen? Is het suprasysteem — acht miljard mensen op één planeet — ‘vrij van storingen’? Hebben wij als dominante soort op aarde voldoende maturiteit om met flora, fauna, milieu en klimaat om te gaan? Als de economie de ecologie aantast en we tegelijkertijd onze leefomgeving vernietigen, is dat dan volwassen gedrag te noemen?
In mijn nieuwste boek ‘De mens als grens’ leg ik een direct verband tussen organisatorische volwassenheid en beschavingsvolwassenheid. Want pas als we begrijpen wat het betekent om als volwassen individu kinderachtig gedrag te vertonen, pas als we de gevolgen daarvan zien voor de kleine en grote groepen om ons heen, pas dan kunnen we begrijpen wat het betekent als de complete menselijke beschaving zich gedraagt als een door hormonen overspoelde puber.