Je woont een presentatie bij van een collega. Een kei in zijn vak. Zijn nieuwe plan is briljant. Ook het stappenplan is waterdicht. Toch blijf je naderhand zitten met een heel ander gevoel. En niet alleen jij. Het overtuigde niet, de presentatie. Oorzaak: verboden stopwoorden.
Dat het gebruik van stopwoorden een presentatie er niet boeiender op maakt, dat weten we allemaal. Dat het irritant kan zijn, ook. De spreker gebruikt ze te pas en te onpas. Zonder zich ervan bewust te zijn.
Maar waar haast niemand bij stilstaat is dit: veel stopwoorden vallen in de categorie twijfeltaal. En zetten niet aan tot actie. Ze ondermijnen je autoriteit en overtuigingskracht.
De proef op de som
Stel dat ik het volgende tegen jou zeg:
‘Eigenlijk zou een presentatietraining een goed idee voor je zijn. Ik hoop dat het nuttig is. We gaan proberen om jouw presentatie skills te verbeteren. In principe krijg je na afloop een certificaat.’
Dat komt niet erg overtuigend over, toch? Maar dit wel:
‘Een presentatietraining is een goed idee. Het is nuttig voor je. We verbeteren jouw presentatie skills. Na afloop krijg je een certificaat.’
Krachtig en overtuigend
De vier stopwoorden die ik in mijn voorbeeld heb gebruikt zijn: eigenlijk - proberen – hopen – in principe. Omdat deze het meeste worden gebruikt. Zonder de impact ervan te beseffen.
Want:
Eigenlijk betekent dat er een ‘maar’ is en is een twijfelwoord. Proberen betekent dat je er niet vanuit gaat dat het per se zal lukken. Hopen betekent dat je er geen invloed op hebt. In principe betekent dat het niet altijd zo is.
En ja, zodra je deze woorden schrapt, verbetert elke presentatie. Je boodschap is ineens helder, duidelijk en resoluut. Je komt krachtig over en overtuigt.
Ik raad je aan om bij jezelf na te gaan of je verboden stopwoorden gebruikt. En deze te schrappen uit je vocabulaire. Je kunt ook aan anderen vragen om je erop te wijzen.
Toevoeging: wat mij betreft mag het woordje 'als' ook zo min mogelijk worden gebruikt. Als roept een verkeerd idee op van wanneer het gaat gebeuren. Meer als; stel dat het gebeurt. In plaats van 'als' vind ik dat we 'wanneer' moeten gebruiken. Je geeft aan dat het gaat gebeuren, alleen niet specifiek wanneer.