Klagen over de economische crisis is als klagen over het weer. We koesteren het irrationeel en onrealistisch verlangen naar een immer schijnende zon. De aandelen moeten voortdurend omhoog (de huizenprijzen ook), onze inkomens moeten ieder jaar boven de inflatie uitstijgen, we willen almaar gelukkiger worden, nog meer dingen kopen, de hele tijd gezond zijn… Maar wat omlaag gaat, gaat ook weer omhoog, dus waarom zijn we eigenlijk zo bang voor de Grote Boze Golf?
Illusie
De almaar stijgende lijn is een hardnekkige illusie. Vrijwel niets in de natuur vertoont alleen maar een klimmende lijn. Er wordt voortdurend gelaveerd tussen uitersten en hoe exponentieler de toename hoe eerder dit meedogenloos wordt afgestraft met een onvermijdelijke terugval. Het weer wisselt met al haar kracht (zelfs rond de Middellandse Zee schijnt de zon niet onafgebroken van maart tot september), de beurs gaat onherroepelijk op en neer (haar aandelen dobberen duchtig mee), huizenprijzen fluctueren en gezond zijn gaat onvermijdelijk gepaard met ongezond zijn. Zo zit de wereld in elkaar, of we dat nou willen of niet.
De media
Een significant percentage van oorzaak en verergering van een recessie is psychologisch. We stoken elkaar de hele tijd op. De media spelen daarin een belangrijke rol want ‘goed nieuws verkoopt niet’. Blader door een paar willekeurige kranten en de moed zakt je in de schoenen: doemdenken, paranoia, angstversterking. Het is bijna een vorm van ‘enthousiasme’ te noemen; we lijken de crisis te willen.
Als, bijvoorbeeld, een land in de Eurozone dreigt om te vallen schreeuwen de krantenkoppen hel en verdoemenis (Griekenland). Als een land zich succesvol uit de misère worstelt hoor je er niks meer van (Ierland, Portugal). Het versterkt de indruk dat we alles haten wat de opgaande lijn verstoort. Dat het abnormaal is dat-ie óók wel eens naar beneden gaat. We lijden aan collectief geheugenverlies als het gaat om de golfbeweging in kwestie.
Anti-klagen en anti-sleur
In het Anti-klaagboek voer ik, naast het positief pareren van zeuren en zaniken, een hartstochtelijk pleidooi voor het tellen van onze zegeningen. Dat het geen kwaad kan om stil te staan bij wat wél goed gaat, wat we nog wél hebben. Je mag gerust stellen dat, als je werk hebt en gezond bent, het geen kwaad kan om dat af en toe gewoon eens te zéggen. Klagen over de ‘ellende’ van de crisis als er twee auto’s voor de deur staan en je nog ieder jaar twee keer op vakantie kunt heeft iets surreëels.
In het Anti-sleurboek poneer ik daarnaast de stelling dat ‘consuminderen’ niet zozeer iets te maken heeft met ‘bezuinigen’. Consuminderen is weerstand bieden aan hebzucht. Je vraagt je dan regelmatig af wat de ‘toegevoegde waarde’ is van iedere materialistische aankoop: ‘is dit nou absoluut noodzakelijk voor mijn persoonlijk welbevinden? Wordt ik hier nou écht gelukkiger van?’
Hoop
Gelukkig zijn er ook tekenen van hoop. Zo heel af en toe zie je pogingen in de media om ons collectieve doemdenken wat te temperen. Dan lees je dat Nederland, crisis of niet, nog steeds een heel rijk land is dat wel tegen een stootje kan. Dat we niet zo moeten overdrijven. Want al dat ‘gesomber’, zo lezen we, is besmettelijk; we nemen het heel snel van elkaar over.
"Heb je dat ook gelezen in de krant? Het is alwéér zoveel procent naar beneden gegaan, opnieuw zoveel erger geworden, de verwachtingen zijn alwéér negatief bijgesteld…".
We slaan zuchtend de krant dicht, de mondhoeken gaan naar beneden en we kijken elkaar met grauw in de ogen aan: dat gaat de verkeerde kant op, dat wordt mopperen…!
De Egyptenaren
Ik wil dan ook bij deze, naast het tellen van zegeningen en het weerstand bieden aan hebzucht, net zo hartstochtelijk pleiten voor de herinvoering van ‘het Graanschuurprincipe’. De oude Egyptenaren legden duizenden jaren geleden al voorraadplaatsen aan langs de oevers van de Nijl voor als de oogsten tegenvielen. Daarmee werden als het ware de pieken van de goede tijden afgetopt ten gunste van het dempen van de dalen. Een wat minder dikke buik in tijden van overvloed om een lege maag in tijden van rampspoed te voorkomen. Dat is uitermate verstandig beleid want minder grote contrasten veroorzaken minder extreme emoties. De mens houdt namelijk, net als de natuur, helemaal niet van uitersten; zij koestert de midden-variant, ook al suggereren onze kranten anders.
De mentale graanschuur
Jouw spaarpot is een graanschuur. Een Europees noodfonds is een graanschuur. Bedrijfsreserves zijn graanschuren. Maar los van deze fysieke oplossingen kunnen we ook een mentale graanschuur aanleggen: het relativerende besef dat alles altijd op en neer gaat, dat er ook regen komt na zonneschijn. We moeten letterlijk afstand nemen van de crisis, er over een langere periode naar kijken. Zo voorkomen we irrationeel getob en onrealistisch wensdenken.
Slim
Crisissen zijn dus normaal, ze komen en ze gaan. Pieken en dalen zijn onvermijdelijk; zelfs een vlakke lijn is een vals plat met kuilen. Dat irrationeel en onrealistisch verlangen naar een immer schijnende zon moeten we laten gaan; een regenbui op zijn tijd is onvermijdelijk en welkom. Laat je niet gek maken door de media, die weten niet beter. Jij nu wel. Want als er over tien of twintig jaar weer een 'recessie' aanbreekt, dan heb jij jouw fysieke en mentale reservepotjes vast gevuld. Da's pas slim!
Meer weten over het tellen van zegeningen en weerstand bieden aan hebzucht? Lees het Anti-klaagboek en het Anti-sleurboek, vooral nu, in deze donkere decemberdagen!
Dit artikel is op 13 oktober 2012 in samengevatte vorm en met dezelfde titel verschenen als column op NUzakelijk.nl.