Alle perikelen rondom de kredietcrisis hebben financiële instellingen en pensioenfondsen het laagste rapportcijfer opgeleverd, te weten een 5,6. CPI denkt dat pensioenbestuurders nog lager in achting zullen zakken, omdat het effect van de crisis op de pensioenen nog veel groter zal blijken te zijn. Door de bouwfraude hebben bestuurders in deze sector een 5,8 gekregen. Volgens het CPI blijkt hieruit dat reputatieschade een rimpeleffect van jaren heeft.
De Nederlander ziet weinig integriteit terug bij leidinggevenden: zij lijken hun eigen belang boven het maatschappelijke belang van hun organisatie te stellen. Bestuurders zijn weinig verbonden met hun werknemers en komen daardoor weinig integer over. Familiebedrijven krijgen een 7,3, juist omdat die verbondenheid hier wel aanwezig is. Verder is het hoge cijfer ook een resultaat van het risico op directe financiële aansprakelijkheid, en de deskundigheid die de topmensen uitstralen. Overheidsinstanties scoren een 5,9 omdat de deskundigheid hier juist ontbreekt.
