Dat er zo weinig leiders zijn komt volgens Godin omdat we onze kinderen, thuis net zo min als op school, niet meer leren om leider te zijn. Dat komt niet alleen door de onbedwingbare neiging om toch vooral tot de groep te willen behoren, maar ook door angst. Mensen hebben een ingebakken angst om op een podium te gaan staan of om richting te geven. Leiderschap is dus het overwinnen en wegnemen van angst voor verandering. De oplossing voor het leiderschapsprobleen is volgens Godin kinderlijk eenvoudig: gewoon doen. Mensen moeten over hun eigen angst heenstappen en een groep gelijkgestemden beginnen te organiseren. Leiderschap is immers geen schaarse vaardigheid, iedereen kan een leider zijn.
Echter, anders dan in vroeger tijden zijn ook de stammen anders en dus de kwaliteiten die een leider moet hebben. Stammen zijn niet meer top-down georganiseerd, maar zijn dwarsverbanden van gelijkgestemden. Leiderschap draait dan ook steeds meer om het vermogen om mensen aan elkaar te binden en aan een idee of een visie.