Een op de drie ondernemingen denkt bij kostenreductie in eerste instantie aan het beëindigen van tijdelijke contracten. Ook zijn respondenten voornemens scherper te onderhandelen met leveranciers en om te snijden in de overhead. Aanpassing van lonen en arbeidstijdverkorting worden gezien als maatregelen van ondergeschikt belang. De flexwerker bevindt zich dus in de gevarenzone.
Verhoudingsgewijs komen tijdelijke contracten het meest voor in de detailhandel en de horeca, en minder in de groothandel. Het niet verlengen van tijdelijke contracten kan de werkloosheid aanzienlijk doen stijgen. Ruim 9% van de Nederlandse werkgelegenheid bestaat uit flexibele arbeidscontracten. Bij elkaar gaat het om 575.000 werknemers, inclusief bijbaantjes van jongeren en studenten. Wordt geen enkel tijdelijk contract verlengd, dan zou dit een stijging van de werkloosheid betekenen van 6 procentpunten. En dat is beduidend meer dan het CPB onlangs becijferde.