(ABM FN-Dow Jones) De Amsterdamse beurs is vrijdag gesloten op 507,15 punten, tegen 519,50 punten vorige week, wat op weekbasis een verlies betekende van 2,4 procent.
Het was een week waarin het sentiment werd bepaald door de centrale banken. In het Portugese Sintra hield de Europese Centrale Bank zijn jaarlijkse Forum over centraal bankieren. Daar kwam behoorlijk wat vuurwerk vandaan, zij het onbedoeld. Voorzitter Mario Draghi zei dinsdag dat "deflatoire krachten hebben plaats gemaakt voor reflatoire", wat leidde tot een sterk hogere koers voor de euro. De markt leek de woorden van Draghi vooral te zien als een soort vooraankondiging dat de ECB mogelijk later dit jaar bekend zal maken dat het in 2018 begint met de geleidelijke afbouw van de monetaire verruiming. De ECB zelf ontkende dat Draghi had bedoeld de deur te openen naar 'taperen' en uitte kritiek op de marktinterpretatie, maar volgens analisten van Deutsche Bank had Draghi zelf beter moeten communiceren.
Marktanalist Vincent Juvyns van JPMorgan Asset Management benadrukte voor de camera van ABM Financial News nog eens hoe moeilijk het is om te communiceren rondom monetair beleid.
Ook de voorzitter van de Bank of England leek deze week te hinten op een mogelijke renteverhoging. Volgens Mark Carney is er binnen het beleidscomité minder steun voor het huidige beleid, zeker nu de inflatie oploopt. Dat werd met het meest recente rentebesluit wel duidelijk, gezien de drie dissidenten die voor een renteverhoging stemden.
"Lange tijd gingen beleggers er nagenoeg blind vanuit dat de rentes oneindig laag bleven, maar na tegengestelde uitspraken van verschillende centrale banken deze week, is het sentiment opeens omgeslagen", klonk het in de markt.
De voorzitter van de Federal Reserve Janet Yellen had deze week zo mogelijk nog wel de meest opmerkelijke uitspraak, namelijk dat zij niet verwacht dat er een nieuwe financiële crisis komt "tijdens ons leven" dankzij de hervormingen binnen de bankensector sinds de grote financiële crisis van 2007 tot 2009.
De uitspraken van de drie belangrijke centrale bankiers domineerden de financiële markten. De euro liep op tot ruim 1,14 dollar en ook het Britse pond steeg ten opzichte van de greenback.
Voor de euro betekende de stijging deze week een comeback, zei Deutsche Asset Management, dat begin dit jaar nog rekende op pariteit met de dollar. Nu wordt gerekend op een gemiddelde koers van 1,10 dollar aan het eind van dit jaar. ABN AMRO verwacht dat de Europese munt op korte termijn richting de 1,16 tot 1,17 dollar gaat en aan het eind van het jaar rond de 1,15 dollar zal staan, waarna de munt volgend jaar kan stijgen tot 1,20 dollar.
Olie wist deze week wat te herstellen, nadat de olieprijs vorige week daalde tot het laagste niveau in tien maanden. Evenwel spraken analisten van Commerzbank van toch vooral een technisch herstel.
