(ABM FN-Dow Jones) De aandelenmarkten in Europa zijn dinsdag lager geëindigd. De Stoxx Europe 600 index verloor 0,2 procent op 390,50 punten, de Duitse DAX daalde ook 0,2 procent op een slotstand van 12.598,68 punten en de Franse CAC 40 leverde 0,5 procent in op een slot van 5.305,94 punten. De Britse FTSE 100, maandag nog gesloten vanwege een bank holiday, moest het dinsdag doen met een slot van 7.526,51 punten, wat een verlies van 0,3 procent betekende.
Het beurssentiment werd dinsdag gedomineerd door de opspelende politieke onrust in zwakkere Europese landen, zoals Italië, waar mogelijk vervroegde verkiezingen plaats vinden, en Griekenland, dat nog altijd wacht op een nieuwe uitbetaling uit zijn steunprogramma.
"In Italië zijn de politieke risico's weer terug", schreef econoom Holger Schmieding van Berenberg. "Het blijft onduidelijk of de grote partijen snel overeenstemming bereiken over een nieuwe verkiezingswet en of de huidige regering inderdaad opstapt om nieuwe verkiezingen in gang te zetten." Volgens de econoom zijn beleggers vooral bezorgd of de eurosceptische Vijfsterrenbeweging sterk zou winnen bij eventuele verkiezingen en vervolgens samen met de separatistische beweging Lega Nord wil proberen Italië uit de eurozone te krijgen. Maar "die kans is erg klein", volgens Schmieding.
Ondertussen duurt het ook nog maar tien dagen voor er in het Verenigd Koninkrijk verkiezingen plaatsvinden en de voorsprong van de Conservatieven op de Labour partij loopt terug. Volgens econoom David Meier van Julius Baer maakt het Britse electorale systeem het erg moeilijk om concrete voorspellingen te doen over de verkiezingen op 8 juni.
De economische agenda was dinsdag goed gevuld. Duitse inflatiecijfers trokken de aandacht, als maatstaf voor de hele eurozone. In mei stegen de consumentenprijzen in Duitsland op jaarbasis met 1,5 procent, na een stijging van 2,0 procent in april. Op maandbasis was in mei sprake van een negatieve inflatie van 0,2 procent, na een stabiel niveau in april. In Spanje stegen de consumentenprijzen deze maand ook minder hard. De inflatie kwam uit op 1,9 procent, tegen 2,6 procent in april.
De Franse economie groeide in het eerste kwartaal met 0,4 procent en daarmee iets sneller dan de 0,3 procent waar in een eerdere raming van uit werd gegaan. Franse consumenten werden bovendien positiever, de vertrouwensindex steeg van 100 in april naar 102 in mei.
Verder verslechterde het economisch sentiment in de eurozone deze maand onverwacht. De vertrouwensindicator daalde van 109,7 in april naar 109,2 in mei. Er was een stijging voorzien.
Olie werd goedkoper. Een juli-future West Texas Intermediate daalde 1,6 procent tot 49,21 dollar, terwijl een juli-future Brent ook 1,6 procent lager bewoog op 51,44 dollar.
De euro/dollar noteerde rond het Europese slot op 1,1189. Dinsdagochtend verhandelde het muntpaar op 1,1127. De Europese munt stond wat onder druk nadat de voorzitter van de Europese Centrale Bank Mario Draghi maandag voor het Europees Parlement verklaarde dat de stimuleringsmaatregelen van de ECB nog steeds gerechtvaardigd zijn en het verruimende beleid voorlopig dus niet zal worden ingeperkt.