(ABM FN-Dow Jones) De Europese beurzen zijn donderdag lager gesloten, waarbij de markten niet werden verrast door handhaving van het monetaire beleid door de Europese Centrale Bank. De breed samengestelde STOXX Europe 600 daalde 0,2 procent tot 387,80 punten, de Duitse DAX presenteerde een verlies van 0,2 procent op 12.443,79 punten en voor de Franse CAC 40 resteerde een min van 0,3 procent op 5.271,70 punten. De Britse FTSE 100 sloot 0,7 procent lager op 7.237,17 punten.
Belangrijkste nieuws op donderdag was zoals gezegd dat de Europese Centrale Bank zijn monetair beleid ongemoeid liet, hoewel dat eigenlijk geen nieuws was. In zijn toelichting op het rentebesluit zei een optimistische klinkende voorzitter Mario Draghi dat de neerwaartse risico's verder zijn afgenomen. Uit recente data bleek volgens de centraal bankier dat het cyclische herstel steeds sterker wordt. "Het herstel was broos en ongelijk en is nu breedgedragen en sterk", concludeerde Draghi, die daarbij verwees naar de inkoopmanagersindex met de hoogste stand in zes jaar.
Toch blijft monetaire steun volgens de centraal bankier nog altijd hard nodig. De voorzitter voegde daaraan toe dat de ECB dan ook klaar staat om het maandelijkse aankoopprogramma van obligaties te zullen verlengen of verhogen indien de vooruitzichten verslechteren.
Voorafgaand aan de toespraak van Draghi, handhaafde de ECB al het belangrijkste rentetarief op 0,00 procent, terwijl de depositorente 0,40 procent negatief bleef en de strafrente 0,25 procent.
"Dit was een nogal verwarrende en conflicterend optreden van Draghi", zei investeringsmanager James Arhey van Aberdeen Asset Management. "Hij moest toegeven dat de groeivooruitzichten zijn verbeterd en dat risico's voor de vooruitzichten meer gebalanceerd zijn, maar liet dat niet vergezeld gaan van een richtinggevende voorspelling voor de inflatie. Dat verwart de markt", lichtte hij toe. De marktvorser adviseert investeerders om te wachten tot de vergadering van de ECB in juni voor meer richting.
Op macro-economisch gebied werd bekend dat de Bank of Japan zijn versoepelende monetaire beleid handhaaft. De centrale bank meldde dat de inflatie achterblijft, maar was positiever over de economie.
Vanuit Duitsland kwam het nieuws dat het Duitse consumentenvertrouwen in mei harder is gestegen dan verwacht. De vertrouwensindex steeg van 9,8 in april naar 10,2 in mei. Vooraf geraadpleegde economen rekenden op een indexniveau van 9,9.
In Duitsland was er verder sprake van een toename van de inflatie, van 1,6 procent in maart naar 2,0 procent in april.
De Spaanse consumentenprijzen stegen in april ook in een hoger tempo dan in de voorgaande maand. Op jaarbasis kwam de inflatie in april uit op 2,6 procent, 0,3 procentpunt meer dan in maart. In zowel januari als februari was er nog sprake van een inflatie van 3,0 procent.
Het Italiaanse consumentenvertrouwen is in april stabiel gebleven, terwijl het ondernemersvertrouwen juist is opgelopen. De index voor het consumentenvertrouwen kwam in april uit op 107,5, fractioneel lager ten opzichte van de 107,6 in maart.
De graadmeter voor het ondernemersvertrouwen steeg van 105,1 naar 107,4.
Olie noteerde donderdag fors in het rood. Een juni-future West Texas Intermediate 2,4 procent tot 48,42 dollar, terwijl een juli-future Brent ook 2,4 procent lager bewoog op 51,15 dollar.
Libië sprak de ambities uit om in 2020 de olieproductie te hebben opgevoerd naar 1,6 miljoen vaten per dag.
De euro/dollar noteerde op 1,0878. Bij aanvang van de handelsdag bewoog het muntpaar nog op 1,0899 en bij het sluiten van de Amerikaanse beurzen op woensdag stond er een stand van 1,0904 op de borden.