De Amerikaanse beurzen zijn donderdag hoger gesloten, ondanks tegenvallende cijfers en aanhoudend lagere olieprijzen.
De S&P 500 index noteerde 0,2 procent hoger op 2.052,23 punten. De Dow Jones index steeg 0,5 procent naar 17.574,75 punten en de Nasdaq dikte 0,4 procent aan en steeg daarmee naar 5.045,17 punten.
Beleggers kregen volgens analisten van KBC een zwakker dan verwacht cijfer te verwerken met de Amerikaanse steunaanvragen. De wekelijkse aanvragen stegen vorige week met 13.000 naar 282.000, ruim boven de analistenverwachting van circa 270.000 en volgens KBC de hoogste stand in vijf maanden. Het vierwekelijks voortschrijdende gemiddelde voor de eerste steunaanvragen, dat minder volatiel is dan de wekelijkse aanvragen, steeg met 1.500 naar 270.750.
De importprijzen vielen in november lager uit. Afgelopen maand namen prijzen die Amerikanen voor de import moesten betalen met 0,4 procent af, na een daling van 0,3 procent in oktober.
Volgens André van Eerden van Aberfeld Asset Management bepaalden ook de olieprijzen het sentiment. De vermogensbeheerder wees daarbij op cijfers waaruit bleek dat de olieproductie in november opnieuw fors is gestegen. Een januari-future op een vat West Texas Intermediate daalde donderdag 1,8 procent naar 36,48 dollar en een vat Brent werd 1,4 procent goedkoper op 39,55 dollar.
De euro/dollar noteerde donderdagavond op 1,0943. Bij het sluiten van de Europese beurzen bewoog het muntpaar op 1,0945 en woensdag stond er bij het sluiten van de Amerikaanse beurzen een stand van 1,1018 op de borden.
Voor vrijdag kijken beleggers uit naar cijfers over de Amerikaanse producentenprijzen, de bedrijfsvoorraden en het consumentenvertrouwen gemeten door de Universiteit van Michigan.