21 juni 2010 -
Gedurende de jaren 1998 tot en met 2006 zijn de administratieve lasten per bedrijf gemiddeld genomen afgenomen. Dit heeft een aantoonbaar positieve invloed gehad op de mate van ondernemerschap in Nederland, zo blijkt uit onderzoek van EIM.
De invloed geldt echter alleen voor arbeidsintensieve sectoren zoals de bouw, de horeca en de handel. Voor kapitaalintensieve sectoren, zoals de industrie, is geen relatie gevonden.
Belangrijk beleidsdoel
Verlaging van de administratieve lasten voor bedrijven was een belangrijk beleidsdoel van de laatste kabinetten. Datzelfde geldt voor de stimulering van het ondernemerschap. Hoge administratieve lasten maken het bedrijven lastiger om (internationaal) concurrerend te zijn. Hiervan kan een negatieve invloed uitgaan op de mate van ondernemerschap in ons land. Uit het onderzoek blijkt dat het ondernemerschap het beste gestimuleerd kan worden door vooral de administratieve lasten van het kleinbedrijf te verlagen, en dan met name in de arbeidsintensieve sectoren. Voor deze sectoren is de invloed van de administratieve lasten op de mate van ondernemerschap het grootst. De daling van de administratieve lasten die we in het verleden hebben gezien, heeft voor het grootbedrijf waarschijnlijk veel positieve effecten gehad, maar heeft door haar nadruk op het grootbedrijf maar een beperkte bijdrage geleverd aan het stimuleren van ondernemerschap.
Arbeidsintensief kleinbedrijf
Het onderzoek ‘Administratieve lasten en ondernemerschap’ van EIM laat zien dat de relatie tussen administratieve lasten per bedrijf en de mate van ondernemerschap niet voor alle sectoren gelijk is. Voor de arbeidsintensieve sectoren (waar de toegevoegde waarde per werknemer relatief laag is) wordt een duidelijk verband gevonden. Dat betekent dat voor het arbeidsintensieve kleinbedrijf geldt dat wanneer de administratieve lasten per bedrijf met 1.000 euro zouden dalen, gemiddeld genomen het aantal starters op jaarbasis met krap 5.000 zou stijgen. Dat is een toename van het aantal starters van zo’n tien procent.
EIM heeft in het onderzoek drie maatstaven voor bedrijvendynamiek gebruikt om na te gaan wat de invloed was van de daling van administratieve lasten op de mate van ondernemerschap: het aantal starters, nieuwe dochterbedrijven en netto toetreding in Nederlandse sectoren. Voor dit onderzoek is een econometrische aanpak gehanteerd, waarbij gebruik is gemaakt van een unieke EIM-dataset waarin voor acht sectoren, drie grootteklassen en negen opeenvolgende jaren (1998 t/m 2006) gegevens over administratieve lasten staan.
Afnemende lasten
Aan de hand van de gegevens in deze dataset constateert EIM dat de gemiddelde administratieve lasten per bedrijf in de jaren 1998 tot en met 2006 afnamen. De lastenreductie loopt per sector en grootteklasse sterkt uiteen. Opvallend is dat de laagste (-3,3 procent) en hoogste afname (-33,6 procent) beiden voorkomen in de sector horeca. De laagste afname was te zien bij het kleinbedrijf in de horeca en de grootste lastendaling kwam voor bij het grootbedrijf in die sector. Deze resultaten komen overeen met het algemene beeld dat de grootste lastendalingen voorkomen bij het grootbedrijf. Dit wordt veroorzaakt doordat het grootbedrijf de meeste werknemers heeft en de meeste reducties van administratieve lasten voortkomen uit maatregelen rond de administratie van werknemers en afdrachten van loonbelasting en premies van werknemers.