18 juni 2010 -
De NEVI PMI in mei was 56.5, vergelijkbaar met het cijfer van april dat uitkwam op 56.9. Dit wijst opnieuw op een verbetering van de bedrijfsomstandigheden. De nieuwe orders namen voor de elfde opeenvolgende maand toe en deze toename was aanzienlijk. De buitenlandse vraag was hierbij de belangrijkste factor.
De productie nam aanzienlijk toe, maar minder dan in de afgelopen vier maanden. De hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd steeg opnieuw, de grootste toename sinds maart 2007. De voorraad gereed product daalde wederom. De personeelsbestanden namen enigszins toe, en deze groei was de grootste sinds juni 2008. De productiebedrijven kochten aanzienlijk meer materialen in. De voorraad ingekochte materialen steeg flink en meer dan in de voorgaande maand. De levertijden voor grondstoffen werden een stuk langer, de grootste verlenging in bijna drie jaar. De inkoopprijsinflatie was fors, en deze stijging was een van de grootste sinds het begin van het onderzoek. De verkoopprijzen namen iets minder toe dan in april, maar toch nog aanzienlijk.
Recessie is voorbij
Het redactionele commentaar van Prof dr Arjan van Weele (NEVI hoogleraar Inkoopmanagement TU Eindhoven): "Met de reële economie lijkt weinig aan de hand, gezien de Purchasing Managers Index van 56,5 (vorige maand 56,9). Voor de elfde achtereenvolgende maand rapporteerden onze inkoopmanagers een stijging van de verkooporders en productievolumes van hun bedrijven. De groei zit er flink in en de gevolgen zijn nu duidelijk. Positief is dat de industriële bedrijven voor de tweede keer in de afgelopen drie maanden hun personeelsbestanden (licht) uitbreidden. Minder positief is dat de toenemende vraag tot lange levertijden en hoge inkoopprijsinflatie leidt (mei: 79.2 (waarde van 50,0 geeft stabiele situatie aan)). Een en ander heeft tot gevolg dat bedrijven speculatief inkopen (inkoopvolumes stijgen sterker dan de productievolumes) omdat men anticipeert op te verwachten verdere prijsstijgingen. Hogere inkoopprijzen leiden tot hogere verkoopprijzen (mei: 57.1). Deze zullen, zo verwacht ik, vanzelf de huidige groei gaan afremmen. Nederland is uit de recessie is mijn conclusie. De komende maanden moet met lagere groeicijfers worden gerekend. Desalniettemin mijn rapportcijfer: 7.0. Om het vertrouwen in de economie te vergroten is het nu zaak dat onze politici, overheden en banken zich beter gaan gedragen. Aan de Nederlandse industriële bedrijven en hun opdrachtgevers zal het niet liggen!"
Nieuwe orders index
De seizoensmatig aangepaste Nieuwe orders index daalde in mei licht en bereikte het laagste niveau van de afgelopen vijf maanden. Dit laatste cijfer betekent echter nog steeds dat het totale aantal ontvangen nieuwe orders bij de Nederlandse productiebedrijven flink toenam. De gegevens wijzen erop dat de groei van het aantal ontvangen nieuwe orders uit het buitenland groter was dan de binnenlandse vraag. De panelleden maakten melding van gunstige marktomstandigheden.
Werkgelegenheid index Voor de tweede keer in drie maanden breidden de Nederlandse productiebedrijven hun personeelsbestanden uit. De toename was bescheiden, maar was toch de grootste van de afgelopen twee jaar. Ongeveer 15 procent van de ondervraagde bedrijven nam in deze periode meer personeel aan. Als belangrijkste redenen hiervoor werden de betere economisch omstandigheden en de hogere productievereisten genoemd.
Levertijden index
De gemiddelde prestatie van de leveranciers verslechterde in mei aanzienlijk en 39 procent van de Nederlandse productiebedrijven noteerde langere levertijden tijdens de huidige onderzoeksperiode. Deze laatste verlenging was bovendien de grootste van de afgelopen drie jaar. De panelleden gaven aan dat de grote vraag naar grondstoffen, capaciteitsbeperkingen bij leveranciers en schaarste van een aantal artikelen hadden geleid tot deze meest recente toename van de levertijden.