‘Private ondernemingen en familiebedrijven miskend door overheid en banken’
3 mei 2010 -
Private ondernemingen en familiebedrijven in Nederland voelen zich miskend. Hun belang voor de Nederlandse economie wordt onderschat, en ten opzichte van (beursgenoteerde) multinationals kijken overheid en banken maar weinig naar ze om.
Dat blijkt uit de jongste Private Companies Barometer van PricewaterhouseCoopers (PwC), een nieuw halfjaarlijks onderzoek onder bijna 600 Nederlandse directieleden en directeurgrootaandeelhouders van private- en familiebedrijven (private companies). Private companies zeggen minder te profiteren van overheidsmaatregelen en stuiten bij kredietaanvragen vaker op onbegrip van hun huisbank. "Hierdoor zijn ze erg op zichzelf aangewezen," zegt Radboud de Groot, partner bij de adviespraktijk van PwC en verantwoordelijk voor de dienstverlening aan snelle groeiers en (middel)grote private ondernemingen.
Minder steun
De directieleden en directeurgrootaandeelhouders (dga's) vinden in overgrote meerderheid (89 procent) dat het belang van private- en familiebedrijven wordt onderschat. Zo meent 82 procent dat ze ten opzichte van multinationals minder door de overheid worden gesteund en gestimuleerd in deze economische zware tijden. Volgens Radboud de Groot komt het gevoel mede voort uit de hoge specialisatiegraad die dit type bedrijf kenmerkt. "De onderling sterk afwijkende structuur, financiering en product/markt-combinatie is hun concurrentiekracht. Tegelijkertijd maakt dit het voor de overheid lastig om toegesneden steunmaatregelen te formuleren die de groep in de breedte aanspreken."
Moeizame kredietaanvragen
Daarnaast vindt driekwart dat private companies ten opzichte van multinationals minder gesteund worden door kredietverstrekkers, zoals banken. Bijna 90 procent van de onderzochte private companies heeft het afgelopen jaar een kredietaanvraag gedaan. Bij driekwart ging de kredietaanvraag moeizaam of moeilijker dan in voorgaande jaren en maar nagenoeg de helft (47 procent) heeft het gewenste kapitaal daadwerkelijk kunnen lenen. Maar liefst 50 procent van de directieleden en dga's geeft hun huisbank een onvoldoende. Dit heeft gevolgen voor hun loyaliteit naar huisbanken. Deze staat bij 40 procent onder druk. Een derde gaat zelfs op zoek naar een andere huisbank wanneer de economie weer herstelt. Vooral grotere private companies wenden zich bij kredietaanvragen al vaker tot ander banken dan hun huisbank.
Relatie met de bank
"De relatie met banken staat onder druk," zegt Radboud de Groot. "Directieleden en dga's ervaren in de praktijk dat banken voorzichtiger zijn geworden. Bovendien zijn hun vertrouwde accountmanagers veelal overgeplaatst of vertrokken. De kredietbeoordeling vindt daardoor meer op afstand plaats. Dit is ten koste gegaan van het begrip voor de individuele onderneming en de relatie met trouwe zakelijke klanten. Hun ervaring is dat banken sec cijfers beoordelen en plannen toetsen tegen algemene ratio's en inzichten, waardoor ze vaak de clou van de ingediende nichegeoriënteerde plannen missen. Anderzijds zijn ondernemers onvoldoende gewend hun strategische plannen volledig en vanuit de logica van een bank te onderbouwen."
Bureaucratische houding
Vooral de bureaucratische houding van banken staat ondernemen in de weg, zo meent 77 procent van de ondervraagden, en 59 procent ervaart dat zelf ook aan den lijve. Veel directieleden en dga's denken dat private companies minder serieus worden genomen door banken (51 procent) en hun businessplannen in het algemeen niet door banken worden begrepen (50 procent). Maar het opvallendste is dat 67 procent van de directieleden en dga's zelf ervaart dat zij meer risicotoeslagen betalen dan beursgenoteerde ondernemingen. Voor een derde is kredietverstrekking door participatiemaatschappijen (private equity) het overwegen waard.
Investeringen
Het benodigde krediet willen ze met name aanwenden voor investeringen (55 procent), continuering van krediet (31 procent) en werkkapitaal (45 procent). Meer dan de helft van de grote private companies met een omzet van meer dan 100 miljoen euro heeft bovendien cash nodig voor overnames. 45 procent van hen verwacht daadwerkelijk de komende twaalf maanden een overname te plegen. Volgens Radboud de Groot sluit dat aan bij zijn ervaringen tijdens maandelijkse ontbijtbijeenkomsten met directieleden en dga's. "De ondernemingen houden voor het overgrote deel vast aan hun lange termijn strategie en blijven werken aan de vitaliteit van hun portfolio. Naast de aandacht voor kosten en cash neemt de zoektocht naar overnamekandidaten snel toe."
Dominantere rol
De helft van de directieleden en dga's stelt dat hun eigen rol dominanter is geworden door de economische omstandigheden. Directie en dga treden meer op de voorgrond en bemoeien zich nadrukkelijker met het dagelijks bestuur. Volgens Radboud de Groot is dat niet altijd een positieve ontwikkeling. "Vaak is de terugtreding van een dga een nauwkeurig gepland proces, waarbij professioneel management of een volgende generatie zorgvuldig intreedt. Het bedrijf wordt daardoor minder kwetsbaar, gemakkelijker over te dragen en kan een volgende groeifase aan. Vaak wordt het proces te laat ingezet waardoor een onderneming met honderden miljoenen omzet en honderden personeelsleden nog steeds afhankelijk van één persoon kan zijn. Het is jammer als het proces van verbreding van de verantwoordelijkheid een stap terug maakt. Het helpt uiteindelijk de terugtredende eigenaar niet en vraagt goede afspraken om de leiders van de toekomst voor het bedrijf te behouden."
Negatieve effecten
Uit de barometer blijkt dat 71 procent van de private companies (sterke) negatieve effecten ondervindt van de huidige economische omstandigheden. Algemene kostenbesparingen (58 procent), inkoopkostenreducties (45 procent), strategieaanpassingen (42 procent), personeelreducties (34 procent) en marketing- en 'sales'-investeringen zijn de meest genomen (korte termijn) maatregelen. Maar ook innovatieprojecten en afbouw van voorraden zijn populaire reacties op de crisis. Bij één op de vijf heeft de crisis geleid tot een andere samenstelling van het managementteam. Kleine bedrijven hebben minder vaak personeel ontslagen en ook in mindere mate bezuinigd op algemene kosten. Grotere bedrijven hebben daarentegen minder vaak hun strategie aangepast en ook minder geïnvesteerd in marketing en sales. Ruim driekwart heeft in 2009 geen dividend uitgekeerd vanwege de crisis.
Optimistisch
Wel zijn de directieleden en dga's redelijk optimistisch gestemd. Zes op de tien verwacht de komende twaalf maanden een omzetstijging. Dit heeft een positieve invloed op het investeringsniveau: 40 procent verwacht de komende twaalf maanden meer te gaan investeren, 37 procent verwacht dat hun personeelsbestand gaat groeien en 36 procent verwacht meer internationaal zaken te gaan doen. Meer dan de helft (58 procent) verwacht dat private companies eerder gaan profiteren van het fragiele economische herstel dan beursgenoteerde bedrijven en driekwart stelt dat ze over meer geduldkapitaal beschikken.
Als je grotendeels werkt met dit type bedrijven, dan is er weinig verrassing in dit artikel. Zonde en onterecht, maar waar.
Wellicht dat een andere regering hier verandering in aan kan brengen. Feit blijft dat de arrogantie van de multinationals en m.n. de grootbanken - ondanks het debacle van 2009 - niet is afgenomen en dit type bedrijven het nog steeds ''aflegt''.