Aan de slag vanuit uitkering levert nog steeds weinig op
5 maart 2010 -
Voor mensen met een uitkering is het vaak financieel onaantrekkelijk om aan de slag te gaan. De situatie blijkt onder Balkenende IV niet verbeterd. Ook loont het voor mensen met lage inkomens veelal niet om meer uren te maken of over te stappen naar een beter betaalde baan.
Dat schrijven prof. dr. Flip de Kam en dr. Maartens Allers (Economie en Bedrijfskunde) van de Rijksuniversiteit Groningen in Sociaal Bestek, tijdschrift voor werk, inkomen en zorg.
Armoedeval
Als mensen met een uitkering aan het werk gaan, verwachten zij daar financieel iets aan over te houden. Dat valt nog wel eens tegen, constateren De Kam en Allers. Door het gestegen inkomen vermindert hun aanspraak op zorg- en huurtoeslag en anderen vormen van overheidssteun. De kortingen hierop drukken uitkeringsontvangers die aan het werk gaan, in de armoedeval. Daarbij komt dat het voor mensen met een laag inkomen nauwelijks loont om iets meer te gaan verdienen. De armoedeval is het meest problematisch voor paren zonder kinderen.
Grote druk
Een voorbeeld: een werknemer met een belastbaar inkomen van 27.000 euro die door overwerk, promotie of veranderen van baan 5.000 euro meer kan verdienen, verliest 4.332 euro aan inkomensheffing en korting op toeslagen. De totale (marginale) belastingdruk bedraagt in dit geval 87 procent, berekenden De Kam en Allers - en dat terwijl het toptarief van de inkomstenbelasting 52 procent is, maar dan bij inkomenstrekkers die meer verdienen dan 55.000 euro per jaar.
Bestrijding of dempen
Voorstellen om de armoedeval aan te pakken, zijn vaak gebaseerd op ingrepen in de inkomensafhankelijke regelingen, het verlagen van de uitkeringen of het geven van selectieve inkomenssteun gecombineerd met bonussen voor werkenden. Aan alle drie de methoden hangt echter een prijskaartje. Volgens De Kam en Allers is het wel mogelijk om de armoedeval te verkleinen, maar is volledige eliminatie een illusie zolang de overheid armoedebeleid blijft voeren. Volgens hen is het belangrijk dat politici zich de vraag stellen wat belangrijker is: bestrijding van de armoede of het dempen van de armoedeval. En of werkaanvaarding door uitkeringsontvangers de prioriteit moet hebben of juist het doorstromen van werkenden met een laag inkomen.