4 maart 2010 -
Internet blijft in absolute en relatieve termen sterk aan belang winnen in het oriëntatiegedrag van de Nederlandse beroepsbevolking. Was in 2006 nog 21 procent van de kanalen gebaseerd op internet, zoals vacaturebanken en recruitmentsites, in 2009 is dat bijna met de helft gestegen naar 30 procent. Het oriëntatiegedrag is ook in algemene zin sterk aan verandering onderhevig.
Ten opzichte van 2005 is in 2009 het totaal aantal gebruikte kanalen met zeventien procent afgenomen. Het oriëntatiegedrag van de Nederlandse beroepsbevolking is daarmee fundamenteel aan het veranderen. Dit blijkt uit een trendanalyse uit het Arbeidsmarkt GedragsOnderzoek (AGO) van Intelligence Group, waarin jaarlijks 16.000 personen worden ondervraagd, in opdracht van succesvolwerven.nl.
Internet versus print
De groei van internet in de oriëntatiemix van de Nederlandse beroepsbevolking in de afgelopen jaren komt met name tot stand door zoekmachines/search engines en de opkomst van communities/social media. Waar een zoekmachine als Google sinds 2007 steeds nadrukkelijker een rol ging spelen in het oriëntatiegedrag, maken nu social media, zoals LinkedIn, sinds 2009 een sterke groei door. Al ruim een kwart van de oriëntatie via internet vindt plaats door deze nieuwe mogelijkheden.
Print verliest, in de totale mix, langzaam aan belang in het totale oriëntatiegedrag. In absolute termen is de daling van print groter dan de onderstaande figuur doet vermoeden. Echter, doordat mensen steeds minder kanalen gebruiken in hun oriëntatie, ligt het marktaandeel van print nog steeds rond de twintig procent.
Sterke dalers
Ten opzichte van 2005 heeft een aantal bronnen sterk aan belang ingeboet. De grootste verliezers zijn de Gouden Gids (index: -80), E-mail service (index: -56) en Teletekst (index: -56). Maar ook ‘binnenlopen bij een bedrijf’ (index: -40), ‘advertentie in een winkel’ (index: -32) en ‘een banenbeurs’ (index: -34) zijn fors gedaald.
Minder kanalen
In 2009 werd zeventien procent minder aan kanalen gebruikt ter oriëntatie dan in 2005. Waar in 2005 gemiddeld vijf verschillende kanalen werden geraadpleegd, is dit in 2009 iets meer dan vier. Wanneer de nieuwste oriëntatiekanalen social media en zoekmachines uit de analyses gehaald zouden worden (deze worden respectievelijk pas in 2009 en 2008 gemeten), is de daling zelfs 24 procent. In een periode van groeiende werkloosheid is dit een opmerkelijke trend. Op basis van het beperkte vacatureaanbod is de aanname dat er gemiddeld meer bronnen geraadpleegd zouden worden. Het tegenovergestelde zien we echter gebeuren. Dit komt doordat steeds meer mensen volledig vertrouwen op internet in hun zoektocht naar een nieuwe baan. Het rendement van internet (het feitelijk vinden van een baan via internet) stijgt ook snel, hetgeen deze ontwikkeling verder versterkt. Andere kanalen verliezen dan logischerwijs aan belang.
Kanttekeningen
Twee kanttekeningen bij deze ontwikkeling, die een mismatch op de arbeidsmarkt in de hand werken:
1. Veel werkgevers publiceren hun vacatures nog op de klassieke manier. Hierdoor missen zij steeds vaker hun arbeidspotentieel dat in toenemende mate via internet zoekt.
2. Het effectief zoeken van geschikte vacatures op internet behoeft de nodige ervaring en vaardigheden. Naar schatting 50 tot 66 procent van de gepubliceerde vacatures, die geschikt zijn voor een bepaalde kandidaat, wordt niet door hem/haar gevonden. Dit wordt veroorzaakt doordat de kandidaat zoekt op niet relevante websites en/of de goede websites verkeerd gebruikt.
Veranderd gedrag
"Het sterk veranderende oriëntatiegedrag van de Nederlandse beroepsbevolking verklaart voor een deel waarom er nog steeds zoveel openstaande vacatures zijn in Nederland," aldus Geert-Jan Waasdorp, directeur Intelligence Group. "Vraag en aanbod matchen minder goed dan voorheen, toen de arbeidsmarkt nog overzichtelijker was. Met de komst van internet in al haar verschillende dimensies zijn de zoek- en spelregels op de arbeidsmarkt ingrijpend veranderd, zowel voor werkgevers als werknemers. Hierdoor is de arbeidsmarkt juist minder transparant geworden en ligt er voor het UWV een schone extra taak hier meer overzicht te scheppen."