6 augustus 2009 -
De tweede helft van 2009 is voor Nederlandse producenten, ondanks de economische recessie, veelbelovend begonnen. Zowel het aantal ontvangen nieuwe orders als de productieomvang namen in juli toe, na respectievelijk vijftien en negen maanden van daling.
Deze positieve ontwikkelingen waren echter niet genoeg om de PMI in de plus te krijgen. De hoofdindex, de seizoensmatig aangepaste NEVI Purchasing Managers’ Index (PMI) – een indicator van de bedrijfsomstandigheden in de Nederlandse productiesector – steeg in juli van 44.4 naar 46.6. De index blijft nu al ruim een jaar onder de nullijn van 50.0. Het nieuwste cijfer wijst opnieuw op een duidelijke verslechtering van de bedrijfsomstandigheden. Vooral de forse daling van de werkgelegenheid en de voorraadniveaus hadden negatieve invloed op de uiteindelijke hoofdindex, evenals een verdere verkorting van de levertijden.
Toegenomen vraag
Het aantal ontvangen nieuwe orders steeg in juli behoorlijk als gevolg van de toegenomen vraag uit zowel binnen- als buitenland. Deze toename lag bovendien boven het onderzoeksgemiddelde van het PMI-rapport. Panelleden schreven deze hernieuwde groei toe aan een verbetering van de economische omstandigheden in combinatie met voorraadaanvulling door klanten. Als gevolg van het grotere aantal ontvangen nieuwe orders, nam de productieomvang bij de Nederlandse productiebedrijven in bescheiden mate toe. Het zorgde tevens voor een minder snelle daling van personeelsbestanden en inkoopactiviteiten in juli. Personeelsbestanden slonken echter nog steeds in een aanzienlijk tempo.
Kortere levertijden
De levertijden van grondstoffen werden in juli opnieuw korter, zij het in mindere mate dan in de voorgaande maand. Opnieuw vertoonden de inkoopprijzen een duidelijke daling, al was deze daling de kleinste sinds oktober vorig jaar. Nederlandse producenten berekenden in juli de lagere inkoopkosten door aan hun klanten om hun concurrentiepositie te verbeteren. Als gevolg hiervan daalden ook de verkoopprijzen opnieuw fors.