Nederlander heeft hoge dunk van eigen financiële kennis
20 juli 2009 -
Het AXA IM beleggingsonderzoek dat uit werd gevoerd in Nederland, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland, toonde opmerkelijke verschillen tussen de vier landen. Zo zijn Nederlanders het minst bescheiden als het gaat om de inschatting van de eigen financiële kennis. Hierbij een overzicht van de meest opmerkelijke overige verschillen.
Maar liefst 70 procent van de Nederlanders bestempelt de eigen kennis als goed of zeer goed, tegen 52 procent van de Zwitsers en Oostenrijkers. Duitsers blijken het meest bescheiden, slechts 47 procent vindt zichzelf goed onderlegd. De daadwerkelijke financiële kennis blijkt in de vier landen nagenoeg gelijk te zijn met 44 indexpunten voor Oostenrijk, Nederland en Zwitserland en 45 voor Duitsland. Nederlanders blijken dus met name uit te blinken in zelfoverschatting.
Soorten fondsen
Uit het onderzoek blijkt dat de bekendheid van verschillende soorten beleggingsfondsen sterk nationaal bepaald is. Terwijl in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland vastgoed- en aandelenfondsen het meest bekend zijn, is in Nederland het garantiefonds veruit het bekendst (72 procent). In de andere drie landen blijkt dat slechts 21 procent van de Duitsers, 31 procent van de Oostenrijkers en 38 procent van de Zwitsers ooit van een garantiefonds gehoord heeft. In deze drie landen scoren geldmarktfondsen hoog met rond de 70 procent bekendheid, waar slechts een kwart van de Nederlanders weet wat dit is.
Oudedagvoorziening
Onder de niet-fondsbezitters zijn in Zwitserland beleggingsfondsen als oudedagvoorziening het meest populair, 45 procent geeft aan dit een goede optie te vinden. Nederlanders zijn minder enthousiast: slechts 30 procent wil vermogen voor de oude dag opbouwen door middel van een beleggingsfonds. Gevraagd naar de reden waarom men desondanks toch geen aandelen in fondsen bezit, blijkt dat men er (dit jaar) het geld niet voor heeft. Duitsers spannen hierbij de kroon met 70 procent, hetzelfde geldt voor 50 procent van de Nederlanders.
Extraatje
Als mensen een cadeautje van 50.000 euro krijgen, zijn geldbeleggingen -ook internationaal gezien- het meest in trek. Nederlanders (35 procent) en Oostenrijkers (31 procent) zetten het geld liever op een spaarrekening, terwijl maar twaalf procent van de Duitsers dit zou doen. In Duitsland belegt men, anders dan in de andere landen, liever in kortlopende geldbeleggingen, 23 procent tegen maximaal zes procent in Nederland, Zwitserland en Oostenrijk.
Fondskeuze
Wanneer men uiteindelijk besluit te beleggen in een fonds, zijn het risico en de hoogte van de belegging (belegd vermogen) doorslaggevend voor Duitse, Oostenrijkse en Zwitserse beleggers (respectievelijk 31 procent, 34 procent en 32 procent). In tegenstelling tot Nederlanders, die in eerste instantie kijken naar de naamsbekendheid en reputatie (38 procent) van een beleggingsfonds als zij een keuze maken.
Optimisme Toen het onderzoek in maart afgenomen werd, gaf maar liefst 67 procent van de Nederlanders aan dit een geschikt instapmoment te achten. Zwitsers zijn voorzichtiger, slechts 40 procent dacht er in maart goed aan te doen te investeren. Duitsers en Oostenrijkers zijn verdeeld, de helft vond het een prima moment terwijl de andere helft dit geen goed idee leek. Aangezien de koersen sinds maart tot nu toe alleen maar een stijgende lijn vertonen, waren Nederlanders spekkoper geweest. Jammer alleen dat ze geen geld hadden.