20 april 2009 -
De uitgaven die bedrijven doen op het gebied van arbeidsomstandigheden, staan niet op de lijst van posten waarop bezuinigd moet worden. De uitgaven aan bedrijfsgezondheidszorg worden niet meer als een kostenpost gezien, maar als een investering die leidt tot lagere personeelskosten en hogere productiviteit.
Hogere investeringen
In 2008 is er voor 730 miljoen euro uitgegeven aan externe arbodiensten, ongeveer hetzelfde bedrag als in 2007. Voor 2009 gaat dertien procent van de bedrijven meer uitgeven aan arbeidsomstandigheden, tegen zeven procent die op dit budget gaat besparen. Bij de grote bedrijven ligt het voornemen tot hogere investeringen zelfs boven de twintig procent. Ruim 90 procent van de bedrijven maakt gebruik van een externe arbodienst. Dit ondanks de liberalisering van de arbowetgeving die bedrijven, onder voorwaarden, de ruimte geeft om op dit terrein zelfregulerend te zijn. De acht grote landelijke arbodiensten behouden hun marktaandeel van ruim 80 procent. De circa 30 interne arbodiensten hebben een aandeel van tien procent en de rest wordt verdeeld tussen circa 60 kleinere dienstverleners.
Tevredenheid
De tevredenheid over arbodiensten is gestegen van 7,1 naar 7,2. Bij grotere bedrijven ligt dit op 7,4, wat inhoudt dat deze zonder meer tevreden zijn over hun externe arbodiensten. De animo om van arbodienst te wisselen is met 6 procent daardoor laag.
Structureel gezondheidsbeleid
Daar waar in de jaren ‘90 de focus vooral op verzuimreductie lag, is deze bij de grotere bedrijven verschoven naar inzetbaarheid en het voorkomen van uitval op de langere termijn. Ruim 80 procent van de grote bedrijven maakt daartoe jaarplannen, waarin de samenhang beschreven wordt van alle inspanningen om de inzetbaarheid te bevorderen. Zo zijn er bij 90 procent van de bedrijven met meer dan 100 werknemers protocollen voor arbeidsrisico's en heeft ruim 60 procent een beleid dat erop gericht is dat werknemers ook op latere leeftijd in staat blijven hun werk aan te kunnen. Inmiddels ziet 65 procent van alle bedrijven het als taak van de werkgever om werknemers aan te spreken op ongezond gedrag. En daarbij bieden vooral de grote werkgevers programma's om werknemers daarin te begeleiden. Zo wordt in steeds meer grote bedrijven periodiek het arbeidsvermogen van werknemers gemeten en worden arbeidsbelevingsonderzoeken gedaan. Mochten werknemers ondanks dit beleid toch langdurig uitvallen, dan laat ruim 80 procent van de bedrijven zich terzijde staan door externe dienstverleners voor re-integratie. Dit is ongetwijfeld een belangrijke reden voor het historische lage aantal werknemers dat duurzaam arbeidsongeschikt wordt. En blijkt daarmee een duurzame investering.