27 maart 2009 -
Onder druk van een globaliserende economie, verbeterde communicatie en goedkope internationale reismogelijkheden veranderen patronen op het gebied van buitenlandse arbeid. Ondanks de recessie en hogere recruitment- en loonkosten, groeit de behoefte aan geschoolde arbeid uit andere landen.
Dit blijkt uit internationaal onderzoek van KPMG. Ruim 80 procent van de ondernemingen vindt dat zij door betere arbeidsmobiliteit uit een groter aanbod aan talent kunnen kiezen en 73 procent vindt dat zij daardoor kwalitatief beter personeel kan aannemen. Bijna 70 procent van de ondernemingen is van mening dat het aantrekken van personeel uit andere landen een beter begrip van de wereldwijde markten bevordert. Driekwart vindt dat buitenlandse arbeidskrachten bijdragen aan het creëren van een waardevolle, mondiale 'mindset' binnen de onderneming.
Andere aanpak
Maar elk land hanteert een andere aanpak als het gaat om buitenlandse arbeid, constateert Luydert Smit van KPMG Meijburg. Smit: "Deze aanpak hangt af vooral van de geschiedenis van het land, de specifieke economische kracht van het land en de plannen die het heeft voor de toekomst. Bedrijven met activiteiten in bijvoorbeeld Japan nemen grote aantallen arbeidskrachten uit Korea, Taiwan en Australië aan. China is sterk afhankelijk van arbeidskrachten uit Singapore en Hongkong, maar de relatie tussen de drie landen is complex met veel tweerichtingsverkeer. Bedrijven uit het Verenigd Koninkrijk, Spanje en de Verenigde Staten lijken geen voorkeur te hebben waar hun personeel vandaan komt.
Verschuivingen
De grootste groep buitenlandse arbeidskrachten in bedrijven in het Verenigd Koninkrijk bestaat uit Australiërs (twaalf procent), Indiërs en Fransen (beide elf procent). Voor Amerikaanse bedrijven komt de grootste afzonderlijke groep arbeidskrachten uit het Verenigd Koninkrijk (veertien procent), gevolgd door India (negen procent), China en Duitsland (beide zeven procent)."
Binnen drie jaar zullen de verschillende landen volgens Smit echter geconfronteerd worden met belangrijke veranderingen in hun buitenlandse arbeidskrachtenbestand. Smit: "In Australië zal de invloed van het Verenigd Koninkrijk sterk afnemen in het voordeel van arbeidskrachten uit China, India en Hongkong. Indiase bedrijven verwachten dat zij minder arbeidskrachten uit de Verenigde Staten zullen aantrekken en het Verenigd Koninkrijk meer uit China. Verwacht wordt dat in Japan de Australiërs de grootste groep buitenlandse arbeidskrachten zullen blijven uitmaken. Koreanen zullen naar verwachting van de tweede naar de derde plaats worden verdrongen door de grote stijging van arbeidskrachten uit China.
Vrij verkeer
Duidelijk is in ieder geval dat op de middellange tot lange termijn multinationals afhankelijk zullen blijven van het vrije verkeer van mensen tussen landen. Om dit vrije verkeer te vergemakkelijken pleiten veel bedrijven voor minder immigratiebeperkingen, naast belastingtoeslagen om bedrijfsactiviteiten naar nieuwe landen toe te trekken. Een bewijs dat de internationale beschikbaarheid van arbeid een belangrijk onderdeel van hun bedrijfsplanning is en zal blijven. De economische onrust kan mogelijk op korte termijn tot een hiaat in het immigratiebeleid van de overheid leiden. De wereldeconomie lijkt echter niet meer weg te denken."
Nu maar hopen dat de overheid en IND hier hun beleid op gaan aanpassen. Waardevolle buitenlandse arbeidskrachten zijn slecht tegen hoge kosten en lange procedures aan te nemen, is mijn ervaring. Door de onwil, incompetentie en starheid van IND schiet Nederland zich in de voet.