Matig inkomen houdt aspirant-ondernemer niet tegen
26 februari 2009 -
De inkomenspositie van ondernemers ziet er gemiddeld genomen minder rooskleurig uit dan pakweg twintig jaar geleden. Het gemiddelde inkomen van ondernemers is relatief sterk gedaald ten opzichte van dat van werknemers. Toch stort jaarlijks een recordaantal starters zich op de afzetmarkten.
Het blijkt dat vaak niet-financiële motieven aan de basis staan voor het oprichten van een eigen bedrijf zoals het 'eigen baas zijn', meer voldoening halen uit de werkzaamheden in de eigen onderneming en eigen tijd kunnen indelen. Het uitzicht op een minder hoog inkomen en de grotere financiële risico’s ten aanzien van bijvoorbeeld ziekte en arbeidsongeschiktheid weerhouden aspirant-ondernemers er niet van om een eigen zaak te beginnen.
Inkomenspositie
Het gemiddeld besteedbaar inkomen van ondernemers is tussen 1990 en 2005 in reële termen – dus gecorrigeerd voor inflatie – met jaarlijks 1,8 procent afgenomen, terwijl het inkomen van de gemiddelde werknemer stabiel is gebleven. Zowel voor zelfstandigen als voor dga’s bedroeg de totale daling 30 procent. De relatieve daling van het ondernemersinkomen hangt deels samen met de groei van het aantal starters en jonge ondernemingen en met een sterk toegenomen diversiteit onder ondernemers. Ook is het aandeel ondernemers met een beperkte groeiambitie – geen personeel – toegenomen.
Spreiding
De spreiding van inkomens onder zelfstandigen is veel hoger dan onder werknemers. Een tiende van de zelfstandige ondernemers verdient meer dan 42.900 euro netto. Bij werknemers liggen de tien procent-hoogste inkomens boven een lagere grens (32.900 euro). Een relatief groot deel van de ondernemerspopulatie heeft een laag inkomen. In 2004 ging het om zestien procent van alle zelfstandigen, voor ongeveer zes procent betrof dit een structurele situatie (een laag inkomen over meerdere jaren). Vooral vrouwelijke, jongere, alleenstaanden en niet-westerse allochtone zelfstandige ondernemers hebben een verhoogde kans op een inkomen onder de lage-inkomensgrens. In de agrarische sector, de detailhandel en de horeca zijn de gemiddelde winsten laag en komen lage inkomens relatief vaak voor.
Meer aandacht
De onderzoeksresultaten leren dat nieuwe fiscale prikkels om meer aspirant-ondernemers over de streep te trekken niet nodig zijn. Alleen het hogere segment (veel werkervaring, hoogopgeleid) is hierop mogelijk nog een uitzondering. Starters worden vooral gedreven door het plezier en de onafhankelijkheid van hun werk in hun eigen bedrijf. Wel verdient de ondernemer met weinig inkomsten meer aandacht. De overlevingskansen van ondernemers met een laag inkomen zijn lager dan gemiddeld. Met name de groep ondernemers met structureel lage inkomens neemt een zwakke sociale positie in de maatschappij in. Zij bezuinigen flink op de persoonlijke consumptie, om de onderneming boven water te houden. Daarnaast verdient het aanbeveling om ondernemers met een tijdelijke inkomensdip (bijvoorbeeld als gevolg van ziekte of arbeidsongeschiktheid) te ondersteunen. Een knelpunt is verder dat ondernemers met lage inkomens weinig financiële middelen ter beschikking hebben om hun bedrijfsactiviteiten ten uitvoer te kunnen brengen. Microfinanciering, dat in opkomst is in Nederland, kan uitkomst bieden. Microfinanciering is nu echter vooral gericht op (aspirant-)startende ondernemers. Het verdient aanbeveling om de initiatieven zeker ook te richten op bestaande kleine ondernemers.