22 september 2008 -
De scoreverschillen tussen autochtone en de allochtone groepen op selectie-instrumenten bij sollicitaties kunnen vooral worden verklaard door de beheersing van de Nederlandse taal. Dat blijkt uit promotieonderzoek van psycholoog Lonneke de Meijer aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
De Meijer onderzocht het selectieproces bij de politie. Ze bestudeerde in welke mate kenmerken van de kandidaat, de beoordelaar en het selectie-instrument bepalend zijn voor de scoreverschillen tussen autochtone en allochtone kandidaten.
Grote invloed P&O Actueel vat samen.De verschillen konden voor een aanzienlijk deel worden verklaard vanuit de verschillen in taalvaardigheid: "Dat komt omdat veel selectie-instrumenten taalvaardigheid aanspreken. En dat staat los van het feit of iemand wel of niet de taaltest haalt."
Vermijd taal
Wat kunnen P&O’ers doen om de kansen voor allochtonen bij sollicitaties te vergroten? De Meijer: "Kies voor selectie-instrumenten waarbij minder een beroep wordt gedaan op taalvaardigheid. Een gesprek in plaats van een intelligentietest bijvoorbeeld. Een nog betere manier is de situationele inzichttest die ik heb ontwikkeld, die bijna volledig uit beeldmateriaal bestaat." Nog een manier om tot eerlijker oordelen te komen is het standaardiseren van selectiegesprekken en procedures. Bovendien adviseert de promovenda om de eventuele onzekerheid van beoordelaars ten opzichte van allochtone kandidaten weg te nemen. Dat kan door hen meer ervaring op te laten doen en het onderling kennis uitwisselen over beoordelen in een multi-etnische context.
Bron:P&O Actueel