Manager niet tevreden met leiderschapsontwikkeling
22 augustus 2008 -
Leiderschapsontwikkeling lijkt nergens toe te leiden. De meeste managers zijn namelijk ontevreden over de mogelijkheden die hun organisatie biedt op dat gebied. Tegelijkertijd is het vertrouwen in diezelfde leiders de afgelopen acht jaar langzaamaan gedaald.
Dit zijn enkele uitkomsten van de ‘Global Leadership Forecast 2008|2009’ van DDI. Hoewel driekwart van de onderzochte managers zegt dat leiderschapsverbetering topprioriteit binnen hun onderneming heeft, zijn slechts vier van de tien tevreden over datgene wat ze daadwerkelijk aangeboden krijgen. Bovendien is het vertrouwen in de top dramatisch gedaald: slechts 35 procent van de HR-professionals heeft vertrouwen in het management.
Verantwoordelijkheid
"Dit wijst erop dat leidinggevenden niet tegemoet komen aan de behoeftes van de organisatie," zegt Rich Wellins, senior vice president van DDI. Wat echter ook naar voren komt uit het onderzoek, is dat managers graag meer mogelijkheden willen om te leren, zoals speciale projecten leiden of nieuwe opdrachten krijgen, iets waar ze echter nauwelijks de kans voor krijgen. Bijna zes van de tien managers zegt bijvoorbeeld dat hun baas niet akkoord gaat met een formeel ontwikkelplan. Ook wordt slechts een derde van de CEO’s verantwoordelijk gehouden voor het succes van de ontwikkelprogramma’s. Slechts een kwart meet de resultaten van de ontwikkeltrajecten. "Aan goed leiderschap moet gewerkt worden. Ondernemingen moeten gaan luisteren naar hun managers en gaan investeren in de juiste ontwikkelmethodes als ze iets willen veranderen," zegt Wellins.
Onvoorbereid op avontuur
Nog verrassender dan het ontbreken van adequate leiderschapsontwikkeling is dat slechts drie van de tien multinationals hun expats voorbereid op een buitenlandse opdracht. Nog een probleem blijkt de successieplanning. "Beangstigend, gezien het grote aantal CEO’s dst de komende vijf tot tien jaar met pensioen gaat," aldus Wellins. Maar het gebrek aan planning is niet het enige probleem: HR-managers geven aan dat één op de drie opvolgingskandidaten niet goed genoeg is.