Buitenlandse invloed op bedrijfsleven steeds groter
21 juli 2008 -
De invloed van buitenlandse ondernemingen en investeerders op het Nederlandse bedrijfsleven is toegenomen. In 2006 droegen niet-financiële ondernemingen voor 305 miljard euro bij aan de Nederlandse economie. Iets meer dan een kwart hiervan kwam voor rekening van bedrijven in buitenlandse handen.
Tien jaar eerder bedroeg dit aandeel nog negentien procent. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), zo meldt Accountingweb. Het CBS bepaalt de bijdrage van een bedrijf aan de economie door de kosten voor inkoop en investeringen van de omzet af te trekken.
Vervoer en communicatie Steeds meer bedrijven in de vervoer- en communicatiesector zijn in buitenlandse handen gekomen. Zo werd KLM overgenomen door concurrent Air France en kreeg KPN veel buitenlandse concurrentie in Nederland. In deze sectoren steeg de buitenlandse invloed dan ook het sterkst.
De meeste invloed hebben buitenlandse bedrijven in de Nederlandse industrie. In de basismetaalindustrie wordt 98 procent van de bijdrage aan de Nederlandse economie gerealiseerd door buitenlandse bedrijven. Dat komt mede door de overname van staalgigant Corus door het Indiaase Tata.
Omgekeerd
Nederlandse bedrijven richten zelf ook steeds meer hun pijlen op het buitenland. De buitenlandse bezittingen van Nederlandse ondernemingen zijn toegenomen naar ongeveer de helft. In 1996 was een derde van het totale bezit van Nederlandse bedrijven 'buitenlands'. De buitenlandse bezittingen zijn ook belangrijk voor de resultaten. In totaal waren de buitenlandse dochterbedrijven in 2006 goed voor 25 miljard euro winst, waarmee ze ruim 40 procent van het nettoresultaat voor belastingen voor hun rekening namen. Tien jaar eerder was dit nog 32 procent, aldus het CBS.