Aandacht voor duurzaam ondernemen is vooral theoretisch
30 juni 2008 -
Duurzaam ondernemen is nog maar mondjesmaat ingebed in de strategie en organisatiestructuur van Nederlandse bedrijven en organisaties. 40 procent heeft geen formeel vastgesteld beleid waar ecologische, economische en sociale aspecten van hun bedrijfsvoering bij elkaar komen.
Dit blijkt uit de Duurzaamheidbarometer van PricewaterhouseCoopers (PwC). Bovendien kent meer dan de helft (52 procent) van de organisaties geen geformaliseerde functie die zich specifiek richt op duurzaam ondernemen. PwC ondervroeg 165 spelmakers (directeuren, managers, CSR-officers en ander beleidsverantwoordelijken) werkzaam bij zowel bedrijfsleven, overheid als NGO's.
Aandacht
De resultaten zijn opvallend omdat 81 procent van de respondenten stelt dat de aandacht rond duurzaam ondernemen de afgelopen twee jaar wel degelijk is toegenomen binnen hun organisatie. Bij 60 procent blijkt deze toegenomen aandacht uit de strategie, bij 46 procent uit de gedragscode en bij 45 procent uit de meetbare doelen die zijn opgesteld. De toegenomen aandacht vertaalt zich zelden in het aanvragen van subsidies voor innovaties en aanpassingen (dertien procent), aantrekken van adviseurs (negentien procent) en het aanpassen van (IT-)systemen om ook daadwerkelijk duurzaamheidprestaties te meten of te monitoren (twintig procent). Opvallend is verder dat slechts een derde van de respondenten stelt dat de toegenomen aandacht heeft geleid tot het intern meer beschikbaar stellen van geld, en dat een kwart (27 procent) meer specialistische mensen op dit terrein aanstelt.
Druk
Een ruime meerderheid (58 procent) voelt dat de druk om duurzaam te ondernemen toeneemt. Deze druk komt met name van de directie (63 procent), maar ook werknemers (45 procent), afnemers (40 procent) en overheid (39 procent) spelen daarbij een belangrijke rol. De belangrijkste drijfveren voor duurzaam ondernemen zijn imago- en reputatieversterking, vervullen van voorbeeldfunctie binnen de sector, voldoen aan wet- en regelgeving en behoud van klanten en marktaandeel.
Beleid
Het merendeel van de respondenten (52 procent) voorziet geen belemmeringen bij het opstellen van beleid rondom duurzaam ondernemen. Van de deelnemers die wel belemmeringen ervaren worden vooral onvoldoende menskracht (46 procent), onvoldoende kennis en expertise (44 procent) en financiële en concurrentie overwegingen (42 procent) genoemd.
Verslaglegging
Meer dan de helft (60 procent) van de organisaties rapporteert naast financiële resultaten ook over niet-financiële resultaten. Vanzelfsprekend zijn dit vooral de organisaties die duurzaam ondernemen ingebed hebben in hun strategie en organisatiestructuur. Een kleine meerderheid van hen brengt een apart maatschappelijk jaarverslag uit. De overige van hen integreren hun niet-financiële resultaten in het jaarverslag. Ruim tweederde (68 procent) laat het maatschappelijk jaarverslag door een onafhankelijke derde, zoals een accountant, verifiëren. De belangrijkste redenen daarvoor zijn het borgen van betrouwbaarheid en creëren van meerwaarde (beiden 66 procent). Redenen die te kwalificeren zijn als kwaliteitsoverwegingen. Strategische, ethische en sociale prestaties krijgen de meeste aandacht in het maatschappelijk jaarverslag, gevolgd door milieu en maatschappelijke betrokkenheid.
Opvallend is dat op dit moment aandeelhouders zelden worden genoemd als initiator op het gebied van ecologische, economische en sociale thema's. Respondenten vinden dat zij een grotere rol zouden moeten spelen. NGO's trekken juist een te grote broek aan, zo blijkt uit de barometer.
Belang
Gevraagd naar het belang van duurzaam ondernemen zijn respondenten bijna unaniem van mening dat het essentieel is voor het op lange termijn overleven van bedrijven, en dat het thema de komende jaren nadrukkelijk op de maatschappelijke agenda zal blijven staan. Zorgpunten hierbij zijn de wildgroei aan keurmerken en certificaten op het gebied van duurzaamheid en het feit dat jaarverslagen maar beperkt worden gelezen.
Wij voeren al 8 jaar een duurzame onderneming; niet alleen in het aanbieden van milieuvriendelijke producten maar ook in alle geledingen die onder onze controle vallen: rationeel energieverbruik, vermijden van afval, optimalisatie van transport enz.
In die tijd zijn we gegaan van green bashing (niet leuk) tot green washing (ook niet leuk).
Er is in onze Westerse (bedrijfs)cultuur nog een pak werk aan de winkel...
In dit verband kan ik iedereen het boek:
De Blauwe Oceaan; creativitieve strategie voor nieuwe concurrentievrije markten aanbevelen.
Ik mis in bovengenoemd artikel vooral het menselijke aspect in duurzaam ondernemen. Wil iedereen de mens verder oprekken als elastiek of wordt er ook nog eens gekeken naar duurzaam intrinsiek gemotiveerde mensen die op de werkplek hun passie kunnen vinden en die zichzelf kunnen zijn en zich verenigen met het dienen van de klanten? Medewerkers motiveren is een vak apart maar is een onmisbare schakel bij duurzaam ondernemen!