23 mei 2008 -
Met een topsporter haalt een organisatie een extra dosis doorzettingsvermogen en resultaatgerichtheid in huis. Een bekende hockeyster of een topvolleyballer levert de organisatie bovendien een beter imago op en een grotere kans op free publicity.
Dat is de uitkomst van een onderzoek dat Randstad liet houden onder een groot aantal topsporters. Ook werkgevers spreken zich uit tijdens het onderzoek: HR-managers zijn op zich bereid te geloven dat topsporters 'iets extra's' brengen, maar nemen ze daarom nog niet aan. Dat verklaart mogelijk waarom veel topsporters moeite hebben om zich na hun sportieve loopbaan op de arbeidsmarkt te manifesteren. Uit het onderzoek blijkt dat de verwachtingen van de sporters en van de HR-managers die ze zouden moeten aannemen, mijlenver uit elkaar liggen. Een topsportcarrière is dus zeker geen garantie voor een succesvolle entree op de arbeidsmarkt.
Toegevoegde waarde
Waarom zou een organisatie moeten overwegen een topsporter aan te nemen? Voor de topsporters is dat een combinatie van 'een groter dan gemiddeld doorzettingsvermogen' (zegt 95 procent van de topsporters), 'grotere resultaatgerichtheid' (zegt 91 procent), 'meer dan gemiddeld gemotiveerd zijn' (zegt 82 procent) en beter dan gemiddeld omgaan met tegenslagen (zet 81 procent). Verreweg de meeste (91 procent) van de topsporters beschouwen hun ervaring als topsporter als toegevoegde waarde voor hun functioneren. Bijna driekwart denkt dat het in dienst hebben van een topsporter een positief imago oplevert of het genereren van free publicity eenvoudiger maakt.
Waarde voor bedrijven en instellingen
Jan Vermeulen, algemeen directeur van Randstad Nederland, denkt dat topsporters wel degelijk waarde kunnen hebben voor bedrijven en instellingen. "Zij beschikken over specifieke competenties, die sporters tot bijzondere collega's kunnen maken. Het zijn wellicht niet de competenties die letterlijk genoemd worden in de functie-omschrijving. Maar topsporters beschikken wel over de instelling en de ervaring om elke dag weer te winnen. Dat zijn eigenschappen die bijzonder inspirerend kunnen zijn."
Compensatie
Bijna de helft van de topsporters denkt dat een sportcarrière het tekort aan werkervaring kan compenseren. Dat wordt tegengesproken door circa 70 procent van de ondervraagde HR-managers; zij menen dat de sportcarrière dit tekort niet compenseert. Topsporters achten de kans dat zij aangenomen worden op een 'gewone' functie tijdens hun sportcarrière kleiner, maar na hun sportcarrière groter dan voor een gewone sollicitant. HR-managers hebben ook daar hun vraagtekens bij. Zij dichten topsporters na hun sportloopbaan bepaald geen hogere kansen op een baan toe dan 'gewone' sollicitanten. Slechts zeventien procent geeft een topsporter een grotere kans op een baan bij een organisatie. Bij een topsporter die nog midden in zijn carrière zit, is die kans nog kleiner: zes procent.
Lastige combinatie
Werken en topsport laten zich lastig combineren, zo blijkt uit het onderzoek. Weinig topsporters werken en als ze al een baan hebben, is die parttime. Veel topsporters zien op tegen het hebben van een gewone baan naast hun sportloopbaan, omdat werken en topsport veel tijd kosten. Ook meent een kwart van de topsporters dat gebrek aan kennis en ervaring het moeilijk maakt om aan het werk te komen en te blijven. Nog eens een kwart van de sporters verwacht problemen bij de gewenning aan het werkritme.
Duidelijkheid voorop
Toch zijn er wel kansen om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen, zeker als beide partijen oog hebben voor elkaars belangen. Twee lessen uit het onderzoek:
1. Werken naast de sport betekent voor beide partijen geven en nemen. Topsporters vragen veel flexibiliteit van de werkgever om naast hun carrière te kunnen werken. Werkgevers vragen echter ook flexibiliteit en zekerheid van de topsporters.
2. Maak duidelijke afspraken. Zowel sporters als werkgevers hebben behoefte aan duidelijkheid over elkaars verwachtingen, zowel over beschikbaarheid als resultaat van het werken.
Organisaties die - met succes - een topsporter tijdens zijn sportloopbaan aannemen (dit zijn meer dan gemiddeld organisaties die een link met sport hebben), stellen duidelijke voorwaarden: een minimaal aantal te werken uren, een parttime functie en het voldoen aan de functie-eisen.
De eerste ex-voetbalprof die ik tegenkwam in mijn loopbaan was een van de eerste Nederlanders die met voetbal zijn brood verdiende. Voor de oorlog al en, hoe wrang, in Duitsland. De man was hulp in de spoelkeuken van het laboratorium waar ik werkte, echt geen top functie.
Wat later trouwde een nicht van me met een keeper die een leuke loopbaan maakte, op een gegeven moment was hij de nummer 3 van Nederland en miste hij op een haar na de selectie voor Oranje in 1974. Momenteel werkt hij als systeemanalist (geloof ik) bij een redelijk onbekend bedrijf.
Bij een van mijn vorige opdrachten werkte een jongen die full prof was geweest bij diverse ere-divisieclubs. Ook binnen de ICT.
Bij GITP Interim management werkt een oud hockey international.
In hoeverre gaat het verhaal nu op dat deze mensen toegevoegde waarde hebben voor het bedrijf. Van de voetballers moet ik zeggen dat ze niet echt overliepen van de ambitie. Bij de een een hang naar het verleden, steeds maar weer verwijzen naar zijn loopbaan als prof, terwijl de man van nicht zeer ambitieus werkt voor zijn baas, maar liever niet praat over zijn voetbalverleden.
Ik denk ook dat het van mens tot mens verschilt. Om de top bij de sport te bereiken heb je meer nodig dan alleen veel talent.Je moet de ambitie hebben, doorzettingsvermogen, een keiharde huid waar kritiek nauwelijks doorheen kan komen. Maar soms lijkt het wel dat na de sportloopbaan deze eigenschappen helemaal verdwenen zijn.
Topsporters als uithangbord, vooral de hockeybabes, is een ander verhaal, maar dat is meer marketing.