25 februari 2008 -
In een wereld van continue, globale communicatie, worden leiders niet meer gehinderd door geografische, culturele of communicatieve beperkingen. Maar hebben ze de juiste opleiding en vaardigheden om optimaal van die vrijheid te profiteren?
Professor Boris Porkovich, assistent decaan van de International University van Monaco stelt dat managementopleidingen voor een nieuwe uitdaging staan: het maximaliseren van het potentieel van de ‘globale generatie’ bedrijfsleiders. In zijn artikel, dat volgende maand verschijnt in de Italiaanse editie van de Harvard Business Review, schrijft hij dat geografie, cultuur en communicatie zo met elkaar verweven zijn in het dagelijkse leven van de huidige managers, dat ze met recht de ‘globale generatie’ genoemd mogen worden.
"Bevrijd van de ketenen van een gedateerde internationalistisch gezichtspunt, zijn de leden van deze generatie onlosmakelijk met elkaar verbonden in een nieuwe realiteit," zegt hij. Er heerst een enorme nadruk op de zoektocht naar revolutionaire ontwerpen, producten en bedrijfsprocessen waardoor bedrijven constant gedwongen worden grootse sprongen voorwaarts te maken in plaats van simpelweg te reageren op gebeurtenissen of innovaties.
Innovatie en vindingrijkheid
"Deelnemers in deze nieuwe realiteit zien zich geplaatst in een grenzeloos zakelijke milieu vol radicaal verbeterde technologie, razendsnelle doorlooptijden en een definitieve breuk met traditionele productontwerpen en – levering," aldus Porkovich. "Dit betekent tevens een intense concurrentie die van ondernemingen eist dat ze uitblinken in een makkelijk toegankelijke, maar cultuurgevoelige, markt waar vindingrijkheid van onschatbare waarde is. Goed opgeleide managers die hiermee om kunnen gaan zijn cruciaal in dit snel veranderende marktlandschap."
Opleidingen moeten universeel gaan denken
De vraag voor managementopleidingen is wat hij bedoelt met ‘goed opgeleid’. Hoe kunnen ze inspringen op een wereld waarin veranderingen een integraal onderdeel zijn geworden van het denkpatroon van hun studenten? Hoe moeten ze innovatie onderwijzen? "Mensen, producten en ontwerpen moeten veel ‘innovatievriendelijker’ worden," beargumenteert Porkovich. "Opleidingen moeten zich gedragen als een spons die inspiratie opzuigt uit een wereldwijd reservoir; als een vulkaan van ingenieuze pioniers vanuit de hele wereld; een toevluchtsoord waar innovatie tot ongekende hoogtes gestuwd wordt."
In de praktijk betekent dit dat managementopleidingen anders moeten gaan denken: van lokaal naar nationaal naar internationaal naar universeel. "Cultureel gezien moeten de opleidingen zich op een breder speelveld richten. Ze moeten zich laten beïnvloeden door en inspelen op alle ontwikkelingen in de wereld. Potentiële internationale partners moeten diezelfde filosofie omarmen en uitdragen. Het globalismse is dood; lang leve de globale generatie."
Inderdaad, we zitten in een globale economie en daar moeten bedrijven op inspelen. Kenichi Ohmae schreef het in 1996 in zijn boek ''Het einde van de natie staat''. Regionale economien en wereldwijde economien zullen de (economische) macht over gaan nemen van naties, die te beperkt zijn om deze economien te beheersen. Afstanden bestaan niet meer, informatie reist met snelheden die de snelheid van het licht benaderen rond de wereld.
Om te kunnen concureren zal een bedrijf meer dan ooit onderscheidend moeten zijn. Innovaties worden nu al vaak gekopieerd voordat ze op de markt zijn, dus concureren op producten of diensten heeft geen zin.
Het enige waar een bedrijf zich echt kan onderscheiden van anderen zijn de human resources, de mensen. Een mens, met zijn creativiteit, zijn bezieling, kan niet worden gekopieerd. Juist daarom moeten bedrijven die mee willen tellen in de wereldeconomie zoeken naar mensen met competenties die passen bij de aard en cultuur van het bedrijf. Het verder ontwikkelen van mensen wordt een conditio sine qua non.