Europese en Amerikaanse topmanager kunnen veel van elkaar leren
22 januari 2008 -
Ondanks het feit dat managers uit de VS aangeven dat de EU voorop loopt op bepaalde gebieden, vinden zij een nauwere samenwerking met Europa aanmerkelijk minder belangrijk dan CEO’s uit de EU.
Door verschillende perceptie in kosten en baten van transatlantische samenwerking, lijken potentiële leereffecten onbenut te blijven. Dat zijn conclusies uit het onderzoeksrapport CEO Survey on Transatlantic Cooperation van Roland Berger Strategy Consultants.
Nieuwe inzichten
Bij topmensen uit zowel de EU als Amerika, leeft de gedachte dat de overzijde van de Atlantische Oceaan voorop loopt op een aantal belangrijke (bedrijfs)economische vlakken. "Dit is nieuw, want tot op heden dachten we hier in Europa vooral eenzijdig te kunnen leren van de VS. Nu blijkt dat deze gedachte vice versa ook leeft," vertelt Arnoud van der Slot, lid van het management team van Roland Berger. "Vanuit de VS wordt bijvoorbeeld serieus naar Europa gekeken als het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen, industriebeleid en corporate governance. Op het gebied van onderzoekstimulering en marktwerking wordt Amerika als leading gezien.."
Bedreiging
De gemeenschappelijke voordelen van nauwere samenwerking – gedeeld door topmanagers van beide continenten – zijn vooral van toepassing op bedreiging door derden. "In het geval van bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad, evenals de gezamenlijke aanpak van fraude en piraterij, wordt samenwerking als zinvol beoordeeld. Ook delen CEO’s uit Europa en de VS hun zorgen over opkomende economieën als India en China, waarbij de vorming van een gezamenlijk front als mogelijke oplossing wordt gezien. Als het gaat om andere mogelijke voordelen van internationale samenwerking, lopen de meningen uiteen," aldus van der Slot.
Marktvorming en standaardisatie
"Europese CEO’s zien significante voordelen in de vorming van een gezamenlijke, vrijere markt. Ook het opzetten van gedeelde standaarden voor bijvoorbeeld techniek en financiële regelgeving zien Europeanen als waardevol," vervolgt Van der Slot. "In de gezamenlijke markt gaan managers uit de VS mee, maar je ziet dat samenwerking op het gebied van milieubescherming, wetenschap en buitenlandbeleid in de VS als veel minder belangrijk wordt gezien dan door Europese topmensen."
Goedkoop of duurkoop
Aanvullend lopen ook de visies uiteen over de verwachte kosten die een samenwerking met zich meebrengt. "Internationale harmonisatie van regelgeving wordt in de VS bijvoorbeeld gezien als kostbaar, terwijl de Europeanen hier juist kostenvoordelen uit verwachten. Europa heeft bij het opengooien van de grenzen binnen de EU aan den lijve ondervonden dat enorme besparingen, omzetvergrotingen en kennisuitwisseling kunnen voortkomen uit nauwere internationale banden en internationale standaarden. Dit inzicht is in de VS vooralsnog niet doorgedrongen," verklaart Van der Slot.
Gemiste kans
De verschillen in perceptie van kosten en baten bij transatlantische samenwerking leidt tot een relatief groot verschil in de algehele samenwerkingswens van CEO’s uit de VS en de EU: "Bijna 95 procent van de Europese topmensen hecht belang aan het aanhalen van de banden en het verhevigen van de samenwerking. Slechts 55 procent van topmanagers uit de Verenigde Staten is deze mening toegedaan. De kans dat een nauwere samenwerking op korte termijn daadwerkelijk tot stand komt, blijft hierdoor klein. Dit is een gemiste kans, want de wederzijds benoemde leereffecten en de voordelen van een meer gezamenlijke markt blijven zo onbenut," besluit Van der Slot.