Kostenbesparing niet de grootste drijfveer bij uitbesteding
14 december 2007 -
Kostenbesparing blijkt niet de belangrijkste drijfveer voor het verplaatsen van onderzoek en ontwikkeling naar het buitenland. Dit is een van de conclusies uit de studie Globalization of R&D van Roland Berger Strategy Consultants.
De twee hoofdredenen voor verplaatsing van deze activiteiten zijn technologische kennis en de toegang tot nieuwe markten.
Afzetvergroting De toename van buitenlandse investeringen ligt fors hoger dan de groei van de mondiale economie en de exportuitgaven. Het bedrijfsleven globaliseert dus razendsnel en de focus is hierbij verschoven van productie en assemblage naar de totale waardeketen. "In eerder onderzoek toonden we al aan dat bedrijven er goed aan doen hun global footprint te optimaliseren. Dit kan niet alleen kostenbesparingen tot vijftig procent opleveren, maar eveneens leiden tot aanzienlijke afzetvergroting. Het blijkt dat dit ook daadwerkelijk op grote schaal gebeurt. Bovendien wordt bij offshoring nu ook naar inkoop, dienstverlening en R&D gekeken," aldus Benno van Dongen, lid van het management team van Roland Berger.
Inspiratie
Als belangrijkste motieven voor de globalisering van de onderzoeksafdeling gelden respectievelijk de toegang tot nieuwe kennis en expertise, en de mogelijkheid van het aanboren van markten. "Voor onderzoeksactiviteiten willen bedrijven zich aansluiten bij de belangrijke kennisknooppunten, omdat daar de grootste innovaties ontstaan. Shanghai ontwikkelt zich momenteel bijvoorbeeld tot het grootste wetenschaps- en technologiecentrum ter wereld. Je ziet dat grootmachten als Philips, Siemens en Ericsson daarom onderzoeksafdelingen vestigen in China," vervolgt Van Dongen. "Dit is tegelijkertijd ook een buitengewoon aantrekkelijke afzetmarkt natuurlijk."
Categorieën
Roland Berger heeft globaliserende bedrijven ingedeeld in een paar categorieën op basis van de motieven achter de verhuizing van R&D-activiteiten. De typen handelswijzen blijken te correleren met de sector waarin het bewuste bedrijf actief is. Zo verplaatst de auto-industrie haar onderzoeksactiviteiten vooral om toegang te verwerven tot nieuwe markten, en minder vanuit een technologisch oogpunt. "In deze sector werken partijen graag met enkele centraal gecoördineerde R&D-centra, ondersteund door kleinere afdelingen die inspelen op lokaal verschillende behoeften," verklaart Van Dongen. "De farmaceutische industrie daarentegen, zoekt vooral technologische hotspots op, terwijl de chemische industrie markttoegang en technologische kennisvergroting even belangrijk vindt."
Randvoorwaarden
Uit het onderzoek destilleerde het strategisch adviesbureau een aantal randvoorwaarden voor het verplaatsen van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteit. "Het is allereerst belangrijk om vast te stellen wat de voornaamste reden is om afdelingen te verplaatsen. Is dit bijvoorbeeld markttoegang, of toch kostenreductie? Vervolgens is het verstandig technologische knowhow zoveel mogelijk te centraliseren met het oog op overzicht van de situatie en schaalvoordelen. De marktkennis kan vervolgens lokaal worden ontwikkeld, via gedecentraliseerde business units," besluit Van Dongen.