Twintig tips om van een zakendiner een vreselijk fiasco te maken
2 november 2007 -
Natuurlijk weet u hoe dat moet, met relaties een hapje doen bij een gerenommeerde tent. Maar voor het geval u een off-day heeft: Brisk presenteert twintig blunders die nog te veel gemaakt worden.
1. Niet nadenken over de restaurantkeuze
Niets zo erg dan een zakenrelatie die nog nooit van het woord protocol gehoord heeft in een sterrenrestaurant neer te zetten. Andersom geldt hetzelfde, heeft uw gast smaak, laat dit dan ook blijken in uw restaurantkeuze.
2. Come as you are
Niet doen, of u moet uw gasten zeer goed kennen. Bij een zakendiner hoort ook zakelijke kleding. Pak of mantelpak, goed verzorgd en schoon, nagels keurig geknipt, haar in orde, en ruik fris. Kleed u als een dame of heer.
3. Plof neer Lomper dan lomp: als eerste gaan zitten. Een goed gastheer wacht rustig af tot iedereen goed zit. Bent u man en is uw tafelpartner een dame? Wees een heer en schuif haar stoel aan. Indien de gastheer of ober dit niet doen tenminste.
4. Man? Ga naast een man zitten, veel gezelliger!
Ook fout, dames en heren zitten om en om. En nu we het toch over tafelschikking hebben, denk bij een groter gezelschap even na wie u waar neerzet. En maak deze tafelschikking voorafgaand aan het diner kenbaar aan uw gasten.
5. Laat zien dat u de ober onder de duim heeft Absolute misser: laten zien dat u de ober wil laten rennen voor uw gasten. Misschien goedbedoeld als het eten of de wijn even op zich laat wachten maar zeer ongepast. Wacht rustig af, zoek oogcontact, in het uiterste geval steekt u kort uw hand op. Mocht het écht te lang duren dan loopt u even naar de ober toe.
6. Drinken met die wijn!
Ook al bent u geen wijndrinker, wijnproeven hoort er écht bij. Kijk goed naar het glas, laat de wijn rondwalsen in het glas, ruik, en neem een slokje. Slokje, geen teug! Geef hierna de ober een beschaafd knikje dat de glazen gevuld mogen worden.
7. Zorg voor een smerig wijnglas
Geen gezicht: een wijnglas met vet- en vingervlekken. En heel eenvoudig te voorkomen: houd ten eerste uw wijnglas bij de steel vast en niet bij het glas, en veeg voor u een slok neemt eerst uw mond schoon met uw servet. En inderdaad: daarna weer netjes op schoot leggen.
8. Proost!
Misschien heel gezellig als u met vrienden in de kroeg staat maar absoluut not done tijdens een zakendiner: proost roepen. Klinken is minstens zo erg. Wat dan? Breng uw glas omhoog, kijk uw gast aan, en geef een kort knikje.
9. Inpeperen die hap
Sauzen, peper, kruiden en zout mogen, maar in geen enkel geval meteen op het gerecht strooien. Laat zien dat u smaak heeft, en proef eerst. Pas dan een peper, zout of iets anders toevoegen. En met mate uiteraard.
10. Eerst ikke!
Als gastheer schept u als laatste op, pas als alle gasten hebben opgeschept is het uw beurt. Wat ook niet kan is over de tafel rekken om een bepaald gerecht te pakken. Vraag in dat geval even vriendelijk de hulp van uw gast.
11. Niet lullen maar vullen
Goed tafelheerschap houdt in dat u aangenaam gezelschap bent. Toon interesse, luister, en denk een beetje na over gespreksonderwerpen. Hiervoor geldt: het moet gezellig blijven maar niet plat worden. Het veiligste gespreksonderwerp is altijd de actualiteit.
12. Buig over uw bord
Vooral in geval van soep lijkt dit handig, maar netjes is anders. Nooit over uw bord buigen dus, gebruik uw bestek om het voedsel naar uw hoofd te krijgen, niet andersom.
13. Kies uw gereedschap Ook hier zijn regels voor, bestek gebruikt u van buiten naar binnen. Dus bij iedere gang ander bestek, de eerste gang gebruikt u met het bestek wat het verste van uw bord af ligt. En dat kleine bestek dan dat boven uw bord ligt? Afblijven! Het is voor het dessert.
14. Show uw servet
Kan niet! Uw servet dient onzichtbaar te zijn, u legt het dus keurig op schoot. Pas als het diner beëindigd is legt u het op tafel. Dichtgevouwen welteverstaan. En links van uw bord.
15. Weet niet wat dat kleine bordje naast uw bord doet
Voor de duidelijkheid: dit is uw broodbordje. Laat het links van uw bord staan, en gebruik het als u een stukje brood wilt nemen. Gebruik het zéker niet om andere gerechten op te leggen.
16. ff bellen!
Een goed gastheer verlaat nooit de tafel. Blijf zitten, en zorg voor een aangename conversatie. Gasten dienen verzorgd te worden, en niet achtergelaten. Moet u vaak? Ga dan voorafgaand aan het diner even naar het toilet. In ieder geval nooit tijdens de maaltijd!
17. Klaar? Weg met dat bestek!
Ook hier zijn regeltjes voor. Als u even pauzeert tijdens het diner legt u uw bestek kruislings op het bord. Helemaal uitgegeten? Dan legt u uw bestek (rustig!) van linksboven naar rechtsonder op uw bord.
18. Tijd voor een peuk!
Indien u rookt en gewend bent na het diner een sigaret of sigaartje op te steken prima, maar de kans bestaat dat uw tafelgenoten hier niet van gediend zijn. Altijd vragen voor u ergens de brand insteekt, en nooit maar dan ook nooit voor iedereen uitgegeten is.
19. Samsammen
Misschien overbodig maar we kaarten het toch maar even aan: een goed gastheer betaalt. Ook al stelt uw tafelgenoot voor de rekening te delen, niet doen. Andersom geldt: als u gast bent, nooit uw waardering voor het diner te laten blijken door portemonnee of plastic te trekken.
20. Natafelen, en lang Ook al is het berengezellig, zaken zijn zaken. Alleen als uw gasten duidelijk aangeven nog lang te willen natafelen blijft u "hangen". Maar over het algemeen geldt: niet te lang. En mochten u en uw gasten nog lang willen blijven napraten, stel dan een andere locatie voor.
Bron:Brisk
