17 oktober 2007 -
Nederlandse werknemers zien hun werk niet als betekenisvol. Ze zijn ‘best tevreden’ maar niet echt te spreken over hun organisatie. Dat blijkt uit onderzoek uitgevoerd door adviesbureau Turner en Mercer. De dieperliggende drijfveer van Nederlandse werknemers blijkt vooral de pure noodzaak van hun salaris te zijn. "Het is erg dat zoveel mensen met tegenzin naar hun werk gaan," zegt Maaikel Klein Klouwenberg, directeur van Turner.
Betekeniswerker is belangrijk
Daarnaast noemt Klouwenberg het een moreel, ethisch en economisch probleem. Het aantal ‘betekeniswerkers’, mensen die hun werk wél betekenisvol vinden, is dramatisch laag. "Betekeniswerkers werken harder, zijn loyaler en innovatief. En, in een groter perspectief, willen we de economische strijd met bijvoorbeeld China ooit kunnen winnen."
Loonslaaf
Het onderzoek toont aan dat de Nederlandse werknemer zich nog steeds een loonslaaf voelt en te weinig uitdaging in zijn werk ziet. Ze zijn blijkbaar ook niet zo innovatief. Slechts de helft van de werkenden geeft aan aangemoedigd te worden om verbetering aan te brengen.
Klachten
Als je ‘betekeniswerker’ bent, betekent dat overigens niet dat je niks te klagen hebt op de werkvloer. Zo mist 17,5 procent soms het goedkeurende schouderklopje. En 11,2 procent mist het budget om leuke dingen te doen met de afdeling.7,5 procent mist het carrièreperspectief, terwijl slechts 6,7 procent de waardevolle bijdrage aan de samenleving mist.
Uitdaging
Ook al zien zes op de zeven Nederlanders de betekenis van hun werk niet, ze gaan ook weer niet met lood in de schoenen naar hun werk. Meer dan 70 procent van de ondervraagden voelt zich uitgedaagd. Volgens Klouwenberg is het een paradox. "Allerlei onderzoeken wijzen uit dat werknemers tevreden zijn. Maar we zien de betekenis niet."
Bron:Dag.nl, Express.be
Ik vind het niet gek. Het merendeel van de managers denkt alleen maar aan zichzelf of aan efficiency. Dat investeren in mensen uiteindelijk meer aarbeidsvreugde aan daarmee harder werkend personeel oplevert, dat gaat aan ze voorbij.
heer E Geenen
|
|
18
-
10
-
2007
|
10
:
55
uur
Sommige functies worden qua inhoud steeds meer versmald door het kostenplaatje. Bv. in de zorg worden de leuke dingen niet meer gedaan; het is basiszorg en de franje eromheen wordt overgelaten aan onbetaalde vrijwilligers of gespecialiseerde krachten. De uitvoerende functies hebben een lijstje met wat er aan basiszorg gedaan moet worden. Voor andere meer inhoudelijke zorg (aandacht, gesprek, kopje koffie, sociale begeleiding)is geen tijd of wordt dit gedaan door een gespecialiceerde kracht (maatschappelijk werk, kwaliteitsmanager, ergotherapeut, activiteitenbegeleiding).
In het onderwijs bv. vindt daarentegen een verbreding plaats en een uitbreiding van de functie onderwijskracht. Stond een onderwijskracht in het basisonderwijs vroeger alleen voor de klas om kinderen iets te leren, nu moet hij/zij ook nog kinderen die anders in het speciaal onderwijs zouden zitten (mongolide, laag niveau, taalproblemen) kunnen begeleiden. Daarnaast opvoedkundige zijn, signalerend mbt. sociale problemen thuis kunnen optreden, de voor- tussen en naschoolse opvang meeregelen, op huisbezoek gaan en de vele veranderingen in methodieken en toetsen en testen welke van bovenaf worden opgelegd kunnen behappen en toepassen naast aanwezig zijn bij de veelvuldige vergaderingen. Nog even en de school krijgt ook nog een restaurantfunctie; een grote groep ouders geven hun kinderen geen ontbijt.
In de dienstensector vindt eerder een verbreding plaats terwijl in de techniek en uitvoerende taakgerichte functie's eerder een versmalling plaats vindt. Is er te weinig betekenis binnen de ene groep; de andere groep raakt overbelast en heeft te veel betekenis gekregen.
Het aantal leidinggevenden en managers is sinds de jaren 60 verdrievoudigd. Nog los van de groep specialisten (psychiaters, psychologen, maatsch. werkers, reintegratie, opvoedkundigen etc.). Voor een uitholling van inhoud en betekenis in het werk heeft dit in de loop der jaren wel gezorgd.
Mijn inzien zijn er grote verschillen op de werkvloer als het gaat om betekenis in het werk.