Leidinggevende capaciteiten zijn al vroeg zichtbaar
27 april 2007 -
In de oneindige discussie of leiders geboren of gemaakt worden, wordt het steeds duidelijker dat een goede leider al tijdens zijn of haar schooljaren de eerste ervaringen met leidinggeven opdoet. Uit onderzoek van DDI in 2005 bleek al dat maar liefst negen van de tien CEO's tenminste twee functies als voorzitter van een studentenvereniging of andere leidinggevende positie op school bekleedde.
Uit een gelijksoortig onderzoek van het Institute of Leadership and Management dat onlangs werd uitgevoerd in Groot Brittannië blijkt opnieuw dat vele toekomstige leiders zich al op school onderscheidden op dat vlak.
Padvinderij Naast studentenverenigingen bleek vooral het sportveld een waardevolle leerschool voor de leiders van nu: bijna zeven van de tien voerde een sportteam aan. Ook buitenschoolse activiteiten speelden een belangrijke rol. Een derde van de mannelijke CEO's en 42 procent van hun vrouwelijke collega's zaten bijvoorbeeld bij de padvinders. Zestien procent zongen in her schoolkoor en één op de tien speelde in het schoolorkest.
Jeugdhobby's Kim Parish, CEO van het ILM: "Uit dit onderzoek blijkt dat veel leiders al op zeer jonge leeftijd leren leiding te geven. Activiteiten die vaak slechts beschouwd worden als jeugdhobby's – zoals padvinden en sporten – zorgen in feite voor ervaring met teambuilding, het ontwikkelen van ambitie, doelen leren nastreven en nog veel meer dingen die geassocieerd worden met goed leiderschap."
Diploma zegt niets Bijna een derde van de CEO's is ervan overtuigd dat een verantwoordelijke functie op school een van de belangrijkste indicatoren is van een goede toekomstige leider en dus volop benadrukt moet worden op het CV. Een academische titel op zich is volgens de meeste CEO's daarentegen absoluut geen voorwaarde voor succes. Een derde vindt zelfs dat goede studiepunten de meest overschatte indicator van goed leiderschap is. Een groot deel vindt bovendien dat ze hun huidige rol eerder te danken hebben aan hun ervaringen buiten het klaslokaal. Twaalf procent ging zelfs al voor zijn.
Ik ben benieuwd hoeveel 'gewone' werknemers ook deze activiteiten hebben ondernomen. Een getal zonder referentie zegt niet zoveel.
m.lemmers@ggz-delfland.nl
|
|
27
-
04
-
2007
|
16
:
57
uur
Over stereotypering gesproken : opvallend vind ik met name de foto bij dit artikel.....
een geboren leider kan ook van het vrouwelijk geslacht zijn ....
Ad de Beer
|
|
27
-
04
-
2007
|
09
:
03
uur
In het rijtje "open deur onderzoeken" kan dit onderzoek worden gerangschikt in de nabijheid van het 6 jaar durende onderzoek, dat leidde tot de conclusie dat er hoeren op de wallen zitten.
Omdat de ontwikkeling van top-managers mij altijd heeft geïntereseerd heb ik van velen van hen de biografie gelezen. Dan blijkt dat veruit de meesten van hen inderdaad op jonge leeftijd al actief waren. Niet om het vak te leren, maar gewoon omdat ze een interne drive hebben en daarnaast een uitstraling die ervoor zorgt dat ze gevraagd worden.
Dit "onderzoek" is dus eens te meer een bewijs dat een leider wordt geboren, niet gemaakt.
Voor de headhunters die een en ander geloven:
Ik was bij de welpen en was daar leider van een nest.
Ik zong zowel op de lagere school als op de middelbare school in het koor, bewijs in de vorm van platen is aanwezig.
Ik was misdienaar, gevraagd door meneeer Pastoor
Voorzitter van de Goochelclub, dus ik ken de trucjes.
Tot CEO heb ik het nog niet geschopt, maar U ziet, de aanleg is er.
heer J Bekkers
|
|
27
-
04
-
2007
|
10
:
18
uur
Ik kan de resultaten van dit onderzoek alleen maar onderschrijven. En eigenlijk is het niet meer dan logisch.
Helaas besteden veel onderwijsinstellingen in het hoger beroepsonderwijs geen aandacht aan buitenschoolse activiteiten en beschouwen dit als onbelangrijk.
Zij gaan daarbij aan veel praktische ervaring voorbij. Het grootste probleem is dan ook nog dat de onderwijsinstellingen ervan overtuigd zijn dat de student deze ervaring nu nog niet nodig heeft en zich enkel moet richten op theoretische kennis.
Betreurenswaardig noem ik deze denkwijze!
Uiteraard bind ik mij niet aan deze houding en bekleed ik meerdere bestuursfuncties.
Ron Ladage
|
|
30
-
04
-
2007
|
15
:
23
uur
Geheel eens met dhr. Ad Beer, treffender kan ik het niet zeggen. Het houdt de onderzoekers van de straat, zodat ze daar geen schade kunnen maken.
Ja ze hadden daar ook een meisje op de foto kunen zetten, maar ze moeten dat denk ik nog onderzoeken en dan komt er weer zo'n opzienbarend rapport uit.
Adrie
|
|
1
-
05
-
2007
|
13
:
00
uur
De vroegste jeugdherinnering van een zeer suksesvolle ondernemer in Duitsland is de volgende.
"Ik ging voor het eerst naar school. Dat is in Duitsland een feestelijke gebeurtenis, waarbij je een grote zak snoep (de zg. "Supertütte" mee naar huis krijgt. De leraren hadden allemaal mooie toespraken. Daar heb ik helemaal niet naar geluisterd, ik dacht alleen aan de grote zak snoep! Op het sein dat we naar beneden mochten om die zak te gaan halen, rende ik als eerste naar beneden en gritste mijn zak mee (Ik kon mijn naam al lezen) en ging meteen naar huis."
Moraal van dit verhaal: "Je moet niet luisteren naar wat anderen zeggen, je moet kijken waar het voordeel ligt en dat meteen grijpen!"
Analiseren van vroege jeugdherinneringen is een goed middel om inzicht te krijgen in iemands persoonlijkheid en capaciteiten. De meeste psychologen zijn het er over eens dat die al in de eerste levensjaren worden gevormd.