12 december 2006 -
Wereldwijde offshoring kan kostenbesparingen tot vijftig procent opleveren, alsmede aanzienlijke afzetvergroting. Succesvolle bedrijven kijken bij offshoring niet alleen naar lage lonenlanden in Oost-Europa en landen als China en India, maar spreiden hun activiteiten wereldwijd om overal optimaal gebruik te maken van de regionale omstandigheden.
Dit blijkt uit internationaal onderzoek van Roland Berger Strategy Consultants. Roland Berger raadt grote bedrijven uit de Nederlandse maakindustrie aan om hun activiteiten zoveel mogelijk wereldwijd te spreiden.
Thuisbasis niet heilig "Zorgvuldige offshoring kent tal van voordelen buiten alleen kostenbesparing door lage lonen," aldus Benno van Dongen, partner bij Roland Berger Strategy Consultants. "Bedrijven moeten simpelweg kijken waar zij hun werk het beste zouden kunnen doen. Als voor een bepaald bedrijfsonderdeel de kennis voorhanden is in een regio waar ook je belangrijkste leveranciers en voornaaste afnemers zijn gevestigd, waarom zou je dan geforceerd vasthouden aan je thuisbasis? Om te kunnen profiteren van optimale omstandigheden, moet per bedrijfsonderdeel gekeken worden wat de beste vestigingslocatie is. Zo kan bovendien beter worden geanticipeerd op de specifieke behoeften van - potentiële - klanten en leveranciers."
Global footprint Om de toenemende internationale concurrentie het hoofd te kunnen bieden, optimaliseren succesvolle bedrijven dus hun global footprint. Een Nederlandse speler uit de maakindustrie zou bijvoorbeeld de administratie kunnen verhuizen naar Oost-Europa, de ontwikkeling van software naar India, de R&D-afdeling voor medium-tech producten naar de VS en de productie en eindassemblage naar China. Het hoofdkantoor en de onderzoeksafdeling voor hightech producten blijft in Nederland. Zo blijft het bedrijf verbonden aan de thuisbasis, terwijl het verschillende nieuwe markten aanboort en overal kan profiteren van optimale omstandigheden en aanwezige kennis en vaardigheden.
Knippen in de kosten Hoewel offshoring dus meer voordelen kent dan enkel het reduceren van de loonkosten, blijft kostenefficiëntie vooralsnog vaak de belangrijkste beweegreden. Van Dongen wijst er hierbij op dat niet alleen de loonkosten besparingen kunnen bieden: "Landen in Oost-Europa en Azië worden vaak lage lonenlanden genoemd, wat de illusie wekt dat dit het enige argument is om bedrijfsonderdelen te verplaatsen. Daarentegen zijn natuurlijk ook de lasten voor vastgoed, transport en materieel in deze landen aanmerkelijk lager, terwijl tevens de nabijheid van je leveranciers kostenvoordelen met zich meebrengt. Bij outsourcing naar lage kostenlanden is een besparing tot vijftig procent dan ook niet ongebruikelijk."
Méér werkgelegenheid Ondanks de hierboven genoemde voordelen, zijn veel Nederlandse organisaties vooralsnog terughoudend om hun activiteiten te verhuizen naar het buitenland. Bovendien wordt vaak gedacht dat het nadelig zou zijn voor de Nederlandse economie. "Hierbij wordt voorbijgegaan aan de versterking van onze internationale concurrentiepositie en de nieuwe afzetkansen voor de Nederlandse bedrijven. Door het stijgende succes van deze bedrijven, verbeteren de export- en omzetcijfers van de maakindustrie, waardoor nieuwe banen kunnen worden gecreëerd," vertelt Van Dongen. Roland Berger stelt verder dat Nederland niet bang hoeft te zijn dat op termijn alle bedrijvigheid zal verdwijnen: "Door onze bewezen expertise op het gebied van hightech producten, zal Nederland altijd aantrekkelijk blijven voor - internationale - bedrijven en investeerders."