Bedrijfsleven te afwachtend over gevolgen vergrijzing
20 augustus 2006 -
Bijna de helft van Nederlandse bedrijven neemt een afwachtende houding aan als het gaat over de gevolgen van de vergrijzing. De 'sense of urgency' waarvan in sommige branches al sprake is, blijkt nog lang niet in alle Nederlandse bedrijven gevoeld te worden. 55 procent van de werkgevers is zich ervan bewust dat de vergrijzing een feit is en dat het daardoor noodzakelijk is geworden om oudere werknemers (45+) optimaal in te zetten. De overige 45 procent is het daar niet mee eens, of heeft er (nog) geen mening over.
Dat blijkt uit een inventariserend onderzoek dat de Regiegroep GrijsWerkt heeft laten verrichten door het onderzoeksbureau Heliview. De Regiegroep is door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het leven geroepen om de arbeidsparticipatie van ouderen te bevorderen.
Maatregelen worden door 45 procent van de werkgevers dus nog niet genomen. Bij hun P&O managers wordt de noodzaak van maatregel overigens wel al meer gevoeld: 62 procent van de P&O managers vindt dat men het zich niet langer kan permitteren om géén vergrijzingsmaatregelen te nemen.
Maatregelen zijn onafwendbaar Volgens de Regiegroep GrijsWerkt is het onafwendbaar dat die maatregelen er moeten komen en de afwachtende houding van het bedrijfsleven is de Regiegroep dan ook een doorn in het oog. De Regiegroep - onder voorzitterschap van Ed Nijpels - maakt zich sterk voor uitvoering van een leeftijdsbewust personeelsbeleid. Daarmee hebben bedrijven een instrument in handen om de kansen te benutten die de vergrijzing óók biedt. Leeftijdsbewust personeelsbeleid stelt bedrijven in staat om gericht in te spelen op de ontgroening van de arbeidsmarkt en de verhoging van de gemiddelde leeftijd van de eigen medewerkers. Overheid moet belangen behartigen Opvallende uitkomst van het onderzoek is bovendien dat werkgevers en werknemers beiden vinden dat de overheid in de toekomst veel meer aandacht moet gaan schenken aan de belangenbehartiging van oudere werknemers. 22 procent is van mening dat de overheid nu al een belangenbehartigende rol vervult of zou moeten vervullen. Denkend aan de toekomst, is er sprake van een verdubbeling: 55 procent van de respondenten vindt dat de overheid in de toekomst de belangen van oudere werknemers moet gaan behartigen. Opvallend daarbij is dat er bij de waardering van de rol van vakbonden sprake is van een tegenovergesteld beeld. Nu vindt 45 procent dat de vakbonden als belangenbehartiger moeten optreden; voor de toekomst is dat slechts dertien procent.
