20 juli 2006 -
In het tweede kwartaal van 2006 is het arbeidsmarktvertrouwen van de Nederlandse beroepsbevolking gelijk gebleven. Daarmee heeft het herstel in het arbeidsmarktvertrouwen, dat vanaf vorig jaar steeg, geen vervolg gekregen. Groepen die het traditioneel moeilijker hebben op de arbeidsmarkt (ouderen, vrouwen, laagopgeleiden en mensen buiten de Randstad) hebben relatief weinig vertrouwen in hun arbeidsmarktpositie.
De gemiddelde verwachte zoekduur naar een baan op de Nederlandse arbeidsmarkt ligt momenteel op 6,3 maanden. Opvallend, want het aantal vacatures is explosief is gestegen in de eerste helft van 2006. Deze sterk toenemende vraag naar werknemers heeft nog niet geresulteerd in een blijvend toenemend vertrouwen. Vooral onder de 'kwetsbare groepen' blijft het vertrouwen laag. 45-plussers verwacht bijvoorbeeld nog 9,1 maanden naar een nieuwe baan te moeten zoeken, het dubbele van de verwachte zoekduur onder jongeren tot en met 29 jaar. Vrouwen verwachten met 6,8 maanden ongeveer een maand langer te moeten zoeken naar een baan dan mannen (5,6 maanden). Een soortgelijk verschil in verwachte zoekduur bestaat tussen laag opgeleiden (7,2 maanden) en middelbaar en hoog opgeleiden (circa 6 maanden). Op regionaal niveau springen het Westen, Noord- en Zuid-Holland en Utrecht, er met een verwachte zoekduur van 5,8 maanden positief uit. In andere regio's denkt de beroepsbevolking een halve tot anderhalve maand (de drie Noordelijke provincies) langer te moeten zoeken.
Meer vertrouwen zakelijke dienstverlening en collectieve sector Met een gemiddelde verwachte zoekduur van 4,7 maanden hebben de werknemers in de zakelijke dienstverlening het grootste arbeidsmarktvertrouwen op de Nederlandse arbeidsmarkt. Daarmee is het vertrouwen in die branche opnieuw toegenomen. Bij werknemers in de collectieve sector is het arbeidsmarktvertrouwen in het tweede kwartaal nog sterker gestegen, maar het blijft met een verwachte zoekduur van 5,7 maanden nog wel behoorlijk achter.