1 juni 2006 -
Etnisch heterogene groepen nemen betere beslissingen dan homogene. Dit blijkt uit onderzoek van Samuel Sommers, professor psychologie aan Amerikaanse Tufts University. Verrassend is, dat dit niét komt door de bijdrage van de deelnemers uit minderheidsgroepen. Juist de meerderheid binnen de heterogene groepen blijkt verantwoordelijk te zijn voor het positieve effect.
Besluitvorming Voor het onderzoek werden 200 deelnemers willekeurig verdeeld in groepen van zes. Zo ontstonden homogene groepen van zes blanke leden en heterogene groepen met vier blanke en twee zwarte leden. De groepen kregen een video te zien waarin een zwarte beschuldigde terechtstond voor een misdaad met blanke slachtoffers. De helft van de juryleden in de homogene jury's dachten dat de beklaagde schuldig was, tegenover 34 procent van de blanken in heterogene jury's. Het onderscheid werd nog duidelijker in de discussie over de schuldvraag. De heterogene groepen discussieerden langer, haalden meer feitenaan, bekeken het bewijsmateriaal vanuit verschillende invalshoeken en maakten minder foutentijdens het discussiëren over feiten.
Meerderheid past zich aan Verrassend is dat dit verschil voornamelijk te wijten was aan het gedrag van de blanken in de heterogene groepen. Zij haalden meer feiten aan en maakten minder fouten over bewijsmateriaal, dan de blanken in de puur blanke groepen. Bovendien stonden ze in heterogene groepen ook veel meer open voor discussies over racisme.
Onderzoekers en psychologen gingen er altijd van uit dat de invloed van diversiteit te wijten was aan de bijdrage van de deelnemers uit minderheidsgroepen. Zij waren diegenen die verondersteld werden verrassende inzichten en ervaringen in de groep te gooien. Hoewel dit onderzoek de voordelen van diversiteit in rechtbankjury's bestudeert, kunnen de resultaten ook betrokken worden op de werkvloer. Ook daar moeten immers feiten verzameld en beslissingen genomen worden.
Denken vanuit de dominante cultuur betekent natuurlijk 'eigenlijk' dat de standaarden die impliciet zijn ook onbenoemd blijven. Ze beperken het denken en versnellen de besluitvorming doordat (impliciete) aannamen onbenoemd kunnen blijven. Door diversiteit aan te brengen in een groep worden de impliciete kaders geexpliciteerd. Logisch gevolg is dat discussies langer duren én dat argumenten beter gewogen worden. Tot nu toe gold inderdaad de aanname dat vergroting van diversiteit een kwaliteitselement vormt door inbreng van 'onbekende' factoren. Nu komt naar voren dat (her)toetsing van impliciete argumenten een andere factor is. Vraag is nog wat de meeste toegevoegde waarde heeft. De inbreng van cultuurlijk minder bekende argumenten óf de kritische toets van de eigen aannamen ... én, in dat laatste geval, hebben we hier dan een factor te pakken die kan helpen onze "bewuste bekwaamheid" te verhogen in situaties waarin geen diversiteit aanwezig is, maar dít mechanisme wél bekend is!
In elk geval nog weer een argument om "mijn stadsdeel" (stadsdeel Westerpark in de gemeente Amsterdam) diverser te maken.
Antoon Duijnker - stadsdeelsecretaris Westerpark.
Ton
|
|
4
-
06
-
2006
|
14
:
42
uur
Lijkt mij vanzelfsprekend omdat dit ook geldt voor teams die een beslissing moeten nemen. Diversiteit van teamrollen leidt tot een betere overweging en argumentatie en uiteindelijk vaak tot een betere beslissing.
Hans Egtberts
|
|
4
-
06
-
2006
|
18
:
31
uur
Het is maar wat je wonderbaarlijk vindt. Terecht maakt dhr. Duijnker de opmerking dat in homogenen groepen de impliciete waarden niet ter discussie gesteld hoeven te worden en/of niet gesteld worden. Aannames over feiten worden daarom ook minder "in de groep gegooid" omdat dit niet nodig is: men neemt sommige feiten voor waar aan en verwerpt anderen, gebaseerd op impliciete waarden en normen.
Maar welke dynamiek ontstaat bij groepen met een etnische minderheid. Daarbij lijkt het me goed om ook de casus eens goed te bekijken: een "zwarte" wordt aangeklaagd voor een misdrijf met blanke slachtoffers. Op zich al een "gekleurde vraag". En dan vindt iedereen het opvallend dat blanken zich plotseling gaan concentreren op de feiten, meer argumenten aanhalen, open staan voor discussies over rascismen - ze zullen wel moeten, aangezien het jury-systeem in de VS een unaniem standpunt vereist - en minder fouten maken over bewijsmateriaal.
De psychologie (zegt een psycholoog) is altijd de wetenschap in de menswetenschappen geweest die de meeste pogingen gedaan heeft om zogenaamde "wetmatigheden" in menselijk gedrag te vinden. Misschien m.u.v. de economie, maar daarvan is de vraag of die wel geclassificeerd mag worden als "zuivere" menswetenschap. Maar menselijk gedrag blijft complex, afhankelijk van situaties en omstandigheden - de contextgevoeligheid van psychologisch onderzoek is berucht vanwege het steeds voordoen van het probleem van de repliceerbaarheid - en moeilijk te vangen in wetmatigheden. Ik heb altijd geleerd om bij psychologisch onderzoek steeds alle variabelen goed onder de loep te nemen.
Concrete vraag aan u allen: wat zou u verwachten als dit zelfde onderzoek was gedaan, waarbij de casus niet ging over een "zwarte" die een misdrijf had gepleegd met blanke slachtoffers maar het omgekeerde het geval was geweest. Of nog een andere: zwarte dader met zwarte slachtofffers cq blanke daders met blanke slachtoffers. Hoe zouden de onderzoeksresultaten er dan uitgezien hebben. En hoe "willekeurig" is de verdeling in groepen van zes waar óf allen blank waren óf er twee gekleurde mensen bij zaten. Waarom geen andere groepen, waar de verhoudingen nog anders lagen???
Wie uit dit artikel denkt échte conclusies te verbinden raad ik aan om toch even over het bovenstaande na te denken. En te constateren dat het dus zinvol is om heterogene groepen samen te stellen: er is hier maar één "wetmatigheid" vastgesteld en dat is dat homogene groepen veel minder diepgaand discussiëren maar wél sneller tot een (juiste of onjuiste, "to be right or not to be right, that's the question") beslissing komen.