21 mei 2006 -
Werkgevers moeten meer moeite doen moeders, mantelzorgers, gepensioneerden en andere 'arbeidsmarktverlaters' terug te laten keren naar de werkvloer. Als ze tenminste goed op toekomstige veranderingen voorbereid willen zijn. Dit blijkt uit onderzoek van City & Guilds.
Ten gevolge van de vergrijzing zal, ook in Nederland, ten gevolge van een dalend aantal starters op de arbeidsmarkt over niet al te lange tijd een tekort ontstaan aan arbeidskrachten. Een tekort dat alleen opgevuld kan worden door ouderen langer door te laten werken en arbeidsmarktverlaters terug te laten keren. Het goede nieuws is dat daar veel gekwalificeerd personeel tussen zit dat meer dan bereid is weer aan de slag te gaan.
Negatieve spiraal Er moet echter niet te lang gewacht worden deze personen weer in het arbeidsproces te betrekken. Mensen die zonder werk komen te zitten komen vaak in een neerwaartse spiraal terecht. Hun aanvankelijke optimisme over hun kansen nieuw werk te vinden wordt al snel gevolgd door spanning, bezorgdheid en stress en vervolgens het gevoel afgewezen te zijn door de maatschappij en helemaal niet meer willen werken. Om dit te voorkomen is het dus van groot belang dat mensen snel terug kunnen keren op de arbeidsmarkt. Daar komt bij dat veel bedrijven aangeven dat herintreders een gunstig effect op hun onderneming kunnen hebben; een kwart van de werkgevers vindt dat ze positiever ten aanzien van werken staan na een periode van werkloosheid. De vooroordelen over werklozen veranderen snel, aangezien steeds meer mensen kortere of langere tijd in hun leven niet werken. Toch geeft een groot aantal bedrijven aan liever geen mensen aan te nemen die langer dan een jaar werkloos zijn. Zij zouden een te negatieve houding ten opzichte van werken ontwikkeld hebben. Zorgen over terugkeer Vrouwen die net een kind hebben gekregen staan het minst positief tegenover hun terugkeer op de arbeidsmarkt, gepensioneerden het meest. Degenen die zich zorgen maken over hun terugkeer, doen dat met name over het feit of hun kennis en vaardigheden nog wel aansluiten bij de eisen van de werkgever. Niet een geheel onterechte angst, want bijna een derde van de werkgevers die werklozen in dienst had genomen vond dat hun vaardigheden bijgespijkerd moesten worden. Oudere herintreders maken zich bovendien zorgen over de technologische ontwikkelingen en de vraag of ze daar wel mee om weten te gaan. Er is dus grote behoefte aan IT-training. 59 procent had het gevoel dat een dergelijke training hun terugkeer zou vereenvoudigen. 37 procent is van mening dat bemiddeling en carrièreadvies kan helpen.
Stapje terug Een veelvoorkomende misvatting van werkgevers is dat herintreders op hetzelfde niveau terug willen keren als waarop ze voorheen werkten. Dit is echter niet zo. Bijna de helft van de werklozen, met name mensen tussen de 45 en 60 jaar, gaat er zelf al van uit een stapje terug te moeten doen op de carrièreladder om überhaupt weer aan de slag te kunnen. Werkgevers zouden hun angst niet moeten laten winnen van het besef dat veel werklozen over belangrijke kennis en vaardigheden beschikken (waaronder management, IT en techniek). Juist daaraan zal snel een tekort ontstaan. Om werklozen te stimuleren deze gaten op te vullen zijn doelgerichte cursussen, werkbemiddeling en carrièrebegeleiding de beste middelen. Maar daar moet wel haast mee worden gemaakt. Voordat de negatieve houding van langdurig werklozen ten opzichte van werken en de negatieve houding van werkgevers ten opzichte van langdurig werklozen onoverbrugbare kloven worden.