5 augustus 2001 -
Overheidsbeleid om ouderen langer aan het werk te houden, lijkt succes te hebben. De arbeidsdeelname van ouderen neemt de laatste jaren toe.
In 2000 werkte de helft van de 55- tot 60-jarigen en 16% van de 60- tot 65-jarigen. Tegen het einde van de jaren tachtig werkte van deze groepen 38 respectievelijk 13%. Dat lijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Oudere mannen hebben veel vaker een betaalde baan dan oudere vrouwen. In 2000 werkten 55- tot 60-jarige mannen ruim twee keer zo vaak als vrouwen in deze leeftijdsgroep. Van de mannen had 68% een baan van ten minste 12 uur per week, van de vrouwen werkte 31%. In de leeftijdsgroep 60 tot 65 jaar werkten mannen drie keer zo vaak als vrouwen.
De arbeidsdeelname van 55-plussers hangt sterk samen met het opleidingsniveau. Naarmate dat hoger is, neemt de arbeidsdeelname snel toe. In 1999 had 15% van de ongediplomeerde ouderen een betaalde baan, van de ouderen met een universitaire opleiding werkte nog 59%.