Bedrijfsleven onvoldoende voorbereid op uitbraak vogelgriep
15 februari 2006 -
Het Nederlandse bedrijfsleven is onvoldoende voorbereid op een mogelijke pandemie. Dit blijkt uit een inventarisatie van Marsh, 's werelds grootste risicomanagement specialist. Slechts een gering percentage van de bedrijven heeft de juiste voorbereidingen getroffen op het gebied van business continuïteitsplanning.
Door de recente uitbraak van de vogelgriep in Griekenland, Italië en Duitsland, neemt de kans op een pandemie in Nederland fors toe.
Ziek melden Volgens het World Health Organisation (WHO) is het slechts een kwestie van tijd voordat het vogelgriepvirus, waarschijnlijk H5N1, zich muteert en een menselijke pandemie veroorzaakt. Sinds afgelopen december zijn van de 149 mensen die besmet waren met het vogelgriepvirus, 80 overleden. Uit onderzoek van Marsh blijkt dat de mogelijke gevolgen van een pandemie aanzienlijk zijn. Zelfs een milde pandemie zou minimaal 7 miljoen doden tot gevolg hebben. Daarnaast zou 25 procent van alle werknemers zich gemiddeld vijf tot twintig dagen ziek melden en kan de wereldwijde economische schade oplopen tot 800 miljard dollar. Nederland is als groot exportland sterk afhankelijk van economieën elders in de wereld. 'Het wegvallen van afzetcapaciteit vormt dus een serieuze bedreiging', aldus Joris van Eck, directeur Global Clients bij Marsh.
Consequenties Hoewel nog maar weinig bedrijven de juiste voorbereidingen hebben getroffen, zoals het opstellen van een bedrijfscontinuïteitsplan, zijn organisaties wel in toenemende mate bezorgd over de consequenties van een mogelijke uitbraak. Sinds eind januari dit jaar hebben meer dan 400 personen van grote ondernemingen een online enquête ingevuld op de Marsh website. De enquête helpt bedrijven, overheden en andere organisaties hun voorbereidingen voor een pandemie te evalueren. Volgens Van Eck maken ondernemingen zich vooral zorgen over de impact van een pandemie op de continuïteit van het bedrijf. 'Maar ook zaken als gezondheidszorg, klanten en markten, het monitoren van uitbraken en reputatieschade en corporate governance blijken redenen voor bezorgdheid.'