21 december 2005 -
Adviezen van managementconsultants zijn niet wetenschappelijk onderbouwd. Ook heerst er in de beroepsgroep geen consensus over standaarden, methodes en technieken om organisatievraagstukken te benaderen. Consultants houden een mythe van professionaliteit in stand die een hoge status en dito tarieven legitimeert.
Dat stelt Hans de Sonnaville in zijn proefschrift Retorische aspecten van professionaliseren, waarop hij op 23 december promoveert aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Eenduidig definiëren Organisatieadvieswerk of management consulting, heeft in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw een hoge vlucht genomen. Er zijn talloze pogingen ondernomen om organisatieadvies eenduidig te definiëeren, onder andere door een zogeheten body of knowledge and skills te ontwikkelen en door middel van een eigen gedragscode. Echter, zonder succes; consultants willen er niet aan.
Niet wetenschappelijk De Sonnaville, zelf consultant, analyseerde de literatuur over professionalisering en voerde gesprekken met uiteenlopende typen organisatieadviseurs. Hij komt tot de conclusie dat de consultancykantoren sterk in zichzelf zijn gekeerd. Er worden wel standaarden afgesproken, maar alleen intern en in overleg met de klant. En niet op basis van wetenschappelijke kennis of consensus onder collega-adviseurs. Ook de reflectie op het eigen functioneren en de toetsing van het professionele handelen, speelt zich uitsluitend in die eigen kring af
Mythe Consultants zijn in wezen ook niet geïnteresseerd in consensus, aldus De Sonnaville. Zij benadrukken juist hun onderlinge verschillen, met het doel zich zo veel mogelijk van elkaar te onderscheiden. Discussies over de aard en de inhoud van het beroep zijn pogingen een mythe tot stand te brengen die grote professionaliteit suggereert en een daarmee corresponderende status (en tarieven) legitimeert.