19 december 2005 -
Werkgevers in de culturele en de agrarische sector, de bouw, het schildersbedrijf en de horeca krijgen per 1 januari 2006 te maken met variabele WW-premies. Als er bij een werkgever veel mensen met kortdurende contracten werken, dan stijgt de WW-premie fors.
Heeft een werkgever in één van deze sectoren juist veel langdurende contracten, dan betaalt hij minder premie. Dit moet ertoe leiden dat werkgevers arbeidscontracten met een langere looptijd afsluiten en seizoenswerkloosheid wordt voorkomen.
Verschillen Dit staat in een ministeriële regeling van minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De verschillen in premie zijn aanzienlijk. Deze varièren voor de agrarische sector variëren van 12 procent voor losse tot 0,55 procent voor vaste contracten. In de bouw zijn de premies 8,7 en 0,81 procent en in de horeca 9,33 en 1,42 procent. Culturele instellingen betalen 11,37 voor korte en 1,47 voor langdurige contracten en het schildersbedrijf 12,5 of 2,5 procent.
Spreiden Het kabinet verwacht dat de lagere WW-premie bij langdurige contracten er toe zal leiden dat werkgevers meer dan nu zullen proberen om het werk beter over het hele jaar te spreiden en zo continuïteit in de werkzaamheden aan te brengen. Dit moet leiden tot een beperking van de terugkerende instroom in de WW als gevolg van seizoenwerkloosheid, aldus het kabinet. In de betreffende sectoren komt nu nog veel seizoens- of andere regelmatig terugkerende werkloosheid voor.