11 december 2005 -
De code-Tabaksblat heeft de golf van excessieve afkoopsommen nog niet tot staan gebracht. Vertrekvergoedingen liggen ver boven de Tabaksblat-norm. Dat blijkt uit een onderzoek van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB), precies twee jaar nadat de Commissie Tabaksblat haar definitieve rapport publiceerde.
Basissalaris
De code bepaalt dat een bestuurder bij onvrijwillig vertrek maximaal één, en in bijzondere gevallen hoogstens tweemaal zijn basissalaris, als vergoeding mee mag krijgen. Eén van de verklaringen voor het niet naleven van de norm, is volgens de VEB dat de code de ruimte laat om bestaande arbeidscontracten te eerbiedigen. Daardoor hoeft de bepaling pas bij nieuwe bestuurders te worden toegepast.
Uitzonderingen Maar er zijn ook uitzonderingen. Crispin Davis (Reed Elsevier), Patrick Cescau (Unilever) en Eric Meurice (ASML) hebben zich, vaak ondanks bestaande contracten, geconfirmeerd aan het maximum van eenmaal het basissalaris.
Toptien In de toptien van vertrekregelingen na de totstandkoming van de code-Tabaksblat, is absolute uitschieter Philip Green van P&O Nedlloyd. Hij kreeg een vertrekpremie mee van 8,1 miljoen euro, ruim tien keer zijn basissalaris. Ook Antony Burgmans van Unilever scoort hoog. Hij behaalt met zijn 4 miljoen euro (bijna drie keer het jaarsalaris) een tweede plek in de ranglijst. Op nummer drie is Anton van Rossum van Fortis te vinden met een premie van 3,5 miljoen euro. Dat bedrag ligt bijna vijf keer zo hoog als zijn basissalaris.
Geen informatie Opvallend is verder dat 40 procent van de bedrijven die de VEB heeft onderzocht, geen informatie geeft over de vertrekregeling als de bestuurder onvrijwillig is vertrokken. Ook wijken bedrijven soms af van vooraf vastgelegde afspraken over de vertrekpremie. Zo ontving Raj Raithatha ruim 2,25 miljoen euro bij de overname van Versatel en zijn vertrek, terwijl hij volgens het jaarverslag 700.000 euro mee zou moeten hebben gekregen.