Wantrouwen over data-uitwisseling remt technologische vooruitgang af
Consumenten hunkeren naar digitale innovatie, maar twee derde weet niet wie toegang heeft tot zijn persoonlijke gegevens
5 augustus 2022 -
Meer dan de helft (56 procent) van de Nederlandse consumenten (64 procent van de Europese consumenten) weet niet wie toegang heeft tot hun persoonsgegevens en hoe die worden gebruikt. Toch staat de meerderheid nog steeds open voor digitale vooruitgang: 59 procent van de respondenten (60 procent in Europa) is ervan overtuigd dat technologie kan bijdragen aan de digitale vooruitgang van hun land door nieuwe banen en bestaansmiddelen te creëren.
Maar liefst 63 procent (67 procent in Europa) wil dat er wordt geïnvesteerd in technologische innovatie om onze wereld te verbeteren – vergeleken met de acht procent (zeven procent in Europa) die wil dat zaken als ruimtetoerisme worden gecommercialiseerd.
Deze duidelijke kloof tussen de digitale honger van consumenten en hun vertrouwen in de manier waarop hun gegevens worden gebruikt om dergelijke diensten en ervaringen te creëren, kan het potentieel van technologie ondermijnen om onze economie, maatschappij en planeet te verbeteren. Dat blijkt uit de nieuwe studie van VMware onder meer dan 7.200 consumenten in Europa, waaronder 1.021 consumenten uit Nederland.
Hoewel 43 procent van de mensen in Nederland (47 procent in Europa) aangeeft dat de invoering van nieuwe technologie ongemakkelijk of beangstigend kan zijn, zijn ze er wel van overtuigd dat dit noodzakelijk is om het welzijn van burgers en de samenleving te verbeteren – slechts zestien procent (zestien procent in Europa) vindt van niet.
Digitale voetafdruk
Uit de onderzoeksresultaten blijkt echter ook dat de overheid en het bedrijfsleven stappen moeten zetten om ervoor te zorgen dat consumenten beter geïnformeerd worden over het delen van gegevens en het benutten van de mogelijkheden van een digitale wereld. De meerderheid (51 procent) van de Nederlandse burgers (57 procent van de Europese) maakt zich steeds meer zorgen over de veiligheid van hun online digitale voetafdruk. Bijna driekwart (67 procent; 71 procent in Europa) maakt zich zorgen over de rol die technologie speelt bij de verspreiding van desinformatie en 45 procent (47 procent in Europa) voelt zich paranoïde omdat organisaties bijhouden en registreren wat zij op hun apparaten doen. Daar komt nog bij dat slechts dertien procent van de Nederlandse consumenten (tien procent in Europa) vindt dat bedrijven en overheden duidelijk genoeg zijn over de technologieën die zij gebruiken en hoe zij die gebruiken.
"We zijn op een moment aangekomen waarop technologische innovatie en digitale ervaringen ons leven, onze economie, onze samenleving en onze planeet positief kunnen beïnvloeden. Maar er is te weinig bewustzijn over het soort gegevens dat nodig is om deze vooruitgang te stimuleren, en consumenten voelen terecht wantrouwen. De meeste mensen hebben alleen inzicht in gegevens wanneer een verhaal over een beveiligingslek de voorpagina’s haalt. Er is niet altijd zicht op alle ongelooflijke dingen die we kunnen doen in de geneeskunde, met autonome voertuigen, in mobiel entertainment, winkelen en de samenleving," zegt Joe Baguley, VP & CTO EMEA, VMware. "Op dit moment is de prijs die we betalen voor vooruitgang te hoog – consumenten zijn nog niet volledig bereid om de gegevens te delen die nodig zijn om verandering te voeden. Willen consumenten dit omarmen, dan moeten ze weten wat er met hun gegevens – waarvan het merendeel niet persoonlijk identificeerbaar is – gebeurt. We moeten er bovendien op kunnen vertrouwen dat er veilig en zorgvuldig mee wordt omgegaan."
Force for Good
Momenteel heeft het wantrouwen ten aanzien van gegevens een punt bereikt waarop het de steun voor het potentieel van technologie om als een force for good te fungeren, belemmert. 51 procent van de Nederlandse consumenten (59 procent van de Europese) is bang of voelt zich ongemakkelijk bij het delen van hun persoonlijke, dagelijkse gegevens om overheden en bedrijven te helpen slimmere en groenere infrastructuren te ontwerpen. En minder dan een vijfde (zestien procent; zeventien procent in Europa) is enthousiast over het vooruitzicht van een digitale schaduw* van de stad waarin ze wonen, die de efficiëntie van hun fysieke omgeving kan verbeteren.
"Volgens de Europese Commissie kan het ontsluiten van de waarde van data de EU tegen 2025 maar liefst 550 miljard euro opleveren. Maar wij in de sector en de overheid moeten een actieve rol spelen en consumenten helpen zich bewuster te worden van gegevens en het vertrouwen hierin te vergroten, zodat we samen de digitale economieën kunnen stimuleren. Dat kan door oplossingen te ontwikkelen die zijn gebaseerd op individuele keuze en controle over gegevens, door te inspireren en te onderwijzen zodat onze bevolking technologisch geletterd wordt, en door vertrouwen te scheppen dat de partijen die omgaan met gevoelige gegevens geschikt zijn om dat te doen. De afgelopen twee jaar vond er een verschuiving plaats richting een volledig digitale wereld, maar nu moeten we ons opnieuw oriënteren om de volgende grens van innovatie in te luiden," besluit Baguley.