Nederlanders hebben merkwaardige verwachtingen over werk
25 oktober 2004 -
Een meerderheid van de bevolking verwacht dat de arbeidsmarkt steeds flexibeler zal worden en dat mensen vaker van baan zullen wisselen. Maar in de praktijk blijkt daar vooralsnog weinig van.
Van het einde van de vaste baan is nu nog geen sprake, aldus het rapport In het zicht van de toekomst van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).
Voorkeur In 1970 bestond 80 procent van de werkgelegenheid uit vaste banen, in 2003 was dat 76 procent. Bovendien heeft 98 procent van de werkenden met een vaste baan nog steeds een voorkeur voor een dergelijke aanstelling. Ook is het aantal personen dat van baan of functie verandert de afgelopen twintig jaar niet echt toegenomen.
Thuiswerken Bijna driekwart van de bevolking verwacht een toename van het thuiswerken in de komende vijftien jaar. Maar de afgelopen jaren is het aantal personen dat thuis werkt maar mondjesmaat gestegen. In 1980 was dat 15 procent, in 2000 23 procent. Ook het werken buiten kantooruren heeft in de voorbije decennia geen grote vlucht genomen. Tweederde van de bevolking denkt dat de werkdruk in 2020 zal zijn toegenomen, maar ook daarvoor zijn weinig aanwijzingen. Het aantal personen dat te maken heeft met tijdsdruk en burn-outverschijnselen is sinds eind jaren '80 stabiel. Ook voor de verwachting dat werknemers in de toekomst meer uren moeten werken, bestaat geen aanleiding. De gemiddelde arbeidsduur per werknemer daalt al sinds 1970. Werkgevers sturen sinds kort overigens wel aan op een langere werkweek.
Niveau Het gemiddelde niveau van de banen zal de komende jaren blijven stijgen, denkt het planbureau. Maar er is weinig reden om te verwachten dat de hoeveelheid laaggekwalificeerde arbeid zal afnemen. Rond 1984 werkte 7 procent van de Nederlanders op het laagste niveau, en in 2000 was dat nog steeds zo.