Sociaal vangnet weerhoudt onbenut arbeidspotentieel van betaald werk
Een derde wil een betaalde baan alleen in geval van acute geldnood
6 december 2021 -
Doordat er in Nederland zulke goede regelingen zijn voor mensen zonder betaalde baan, is een op de tien Nederlanders die valt onder het onbenut arbeidspotentieel minder gemotiveerd om aan de slag te gaan. Daarnaast zegt dertien procent dat het lucratiever is om gebruik te maken van het sociaal vangnet dan te werken.
Zij laten weten netto meer over te houden van bijvoorbeeld een uitkering dan van een salaris. Deze cijfers komen uit onderzoek van Pro Contact onder 508 Nederlanders die vallen onder de officiële definitie van het onbenut arbeidspotentieel. De meerderheid van het onbenut arbeidspotentieel (61 procent) wil graag aan de slag en denkt binnen een half jaar weer werk te hebben. Daarentegen geeft toch nog zo’n 36 procent aan dat zij alleen in het geval van acute geldnood opzoek gaan naar een betaalde baan.
Huishoudens met jonge kinderen maken financiële overweging om niet te werken
Opvallend is dat onder huishoudens met jonge kinderen (onder twaalf jaar) maar liefst 20 procent stelt dat niet werken meer loont dan wel werken. Ook zijn onder deze groep significant meer mensen het eens met de stelling ‘Omdat we in Nederland zulke goede regelingen hebben als je geen betaald werk hebt, ben ik minder gemotiveerd om te gaan werken’ (zeventien procent).
Willem Bos, creatief directeur bij Pro Contact en initiatiefnemer van het onderzoek: "De onderzoeksresultaten wijzen er sterk op dat door de hoge kosten voor de opvang van jonge kinderen veel ouders de beslissing nemen om niet of veel minder te werken. Dat dit voor hen onderaan de streep voordeliger is, vind ik zorgelijk. Zeker in de huidige tijd waarin het personeelstekort economische stilstand dreigt te veroorzaken, zijn deze cijfers absoluut niet wenselijk."
Om deze groep toch aan het werk te krijgen, is het belangrijk dat werkgevers flexibel werk kunnen aanbieden. 51 procent van het onbenut arbeidspotentieel met jonge kinderen zegt dat dat dit hen zou aansporen om weer te werken. Daarnaast lijkt de bereidwilligheid groot. Meer dan de helft (52 procent) van hen is bereid om een baan aan te nemen onder het opleidingsniveau.
Willem Bos: "Het is belangrijk dat we juist nu heel scherp kijken naar hoe we het onbenut arbeidspotentieel weer aan het werk krijgen. Deze groep is nu veel te groot; een dikke miljoen Nederlanders staan aan de zijlijn. Er zal altijd een klein deel zijn dat echt nauwelijks in beweging te krijgen is, maar het grootste deel wil echt wel werken of meer uren draaien. Hoe krijgen we hen weer terug op het werkveld? Allereerst door goed naar deze groep te luisteren en antwoord te krijgen op de vraag waar zij behoefte aan hebben. Ons onderzoek is daar een eerste voorzichtige stap in en flexibiliteit lijkt het antwoord. Met name om vaders en moeders met jonge kinderen te motiveren. Als ondernemend Nederland lijkt me dat geen onoverkomelijke uitdaging om deze groep daarin tegemoet te komen."