Jongeren willen eerder met pensioen dan 55-plussers
Onderzoek van SD Worx toont grote verschillen tussen Nederland en andere landen
26 augustus 2021 -
Als ze konden kiezen, zouden Nederlandse werknemers tussen de 18 en 34 jaar het liefst op hun 60ste met pensioen gaan. Werknemers ouder dan 45 jaar zouden dat pas vier jaar laten willen, op de leeftijd van 64 jaar. De gewenste leeftijd om te stoppen verschilt wel per land. Meer verdienen of minder uren werken motiveert werknemers het meest om na de wettelijke pensioenleeftijd langer actief te blijven op de werkvloer.
Dit blijkt uit onderzoek van HR- en payrolldienstverlener SD Worx, uitgevoerd onder 5000 werknemers in België, Duitsland, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk.
Nederlandse 55-plussers willen door tot 66 jaar
SD Worx vroeg de Europese werknemers onder meer naar hun gewenste pensioenleeftijd. Die ligt bij Nederlandse 55-plussers aanzienlijk hoger (66 jaar) dan bij werknemers tussen achttien en 34 jaar (60 jaar) en Europese collega’s. Zo willen 55-plussers in Frankrijk op hun 62ste levensjaar met pensioen. De Belgische collega’s volgen met een gewenst pensioen op hun 63ste; de Britse en Duitse 55-plussers vinden 65 jaar de ideale pensioenleeftijd. Zelfstandige ondernemers van 55+ met personeel willen gemiddeld het langst blijven werken: tot hun 68ste levensjaar. Dat is zelfs vier jaar langer dan het gemiddelde van werknemers in loondienst.
Het verschil onder jongeren is opmerkelijk: jonge zelfstandigen tussen achttien en 34 jaar willen doorgaans het vroegst met pensioen. Gemiddeld gezien, in alle landen, op 47-jarige leeftijd, met als uitschieters Duitsland (gemiddeld 40 jaar) en Frankrijk (52 jaar). Ook jongeren in loondienst willen relatief vroeg van hun pensioen gaan genieten. Zo beschouwen Belgische werknemers tussen achttien en 34 jaar 57 jaar als de ideale pensioenleeftijd. In Frankrijk (55 jaar), het VK (54 jaar) en Duitsland (52 jaar) ligt die ideale pensioenleeftijd nog een stuk lager. Jonge Nederlanders willen in dat opzicht weer langer door blijven werken: tot hun 60ste levensjaar. De huidige, wettelijke pensioenleeftijd ligt in Frankrijk op 62 jaar en in België en Duitsland op 65 jaar. In het VK en Nederland ligt die grens op 66 jaar. "Het is opvallend dat de gewenste pensioenleeftijd bij jonge werknemers en bij 55-plussers zulke verschillen laat zien, al valt dat wellicht te verklaren door de levensfase waarin ze zich bevinden. Daarnaast blijkt ook uit de resultaten dat elke leeftijdscategorie vroeger dan de wettelijke pensioenleeftijd met pensioen wil gaan. Dat creëert een spanningsveld, wil men de sociale zekerheid betaalbaar houden? Een duurzaam loopbaan- en HR-beleid is in dat verband cruciaal," zegt Mark Bloem, Directeur bij SD Worx Nederland.
Meer salaris grootste drijfveer om langer aan de slag te blijven
Globaal gezien is de grootste motivatie om na de wettelijke pensioenleeftijd te blijven werken, gelinkt aan het salaris: gemiddeld 36 procent van alle respondenten geeft aan dat meer loon hen zou overhalen om nog niet met pensioen te gaan. Op nummer twee staat (31 procent) de vermindering van het aantal werkuren. De inhoud van het werk sluit de top drie af: één op de vijf werknemers (21 procent) geeft aan dat hij of zij langer door zou werken dan de wettelijke pensioenleeftijd wanneer de werktaken interessanter zouden worden of meer betekenis krijgt.
De motivatiefactoren zijn echter niet in alle landen dezelfde en ook per leeftijd zijn er verschillen. Toch zijn er een aantal trends zichtbaar. Zowat de helft van de werknemers tussen de 25 en 34 jaar in België (48 procent) en Frankrijk (51 procent) zou langer aan de slag blijven voor meer salaris. In het VK (54 procent) en Nederland (35 procent) is dat vooral motiverend voor de jongste groep (18-24 jaar). Nederlandse werknemers tussen de 25 en 54 jaar oud willen het liefst langer doorwerken met een vermindering van het aantal werkuren. Minder werkuren is buiten Nederland met name belangrijk binnen de jongere leeftijdsgroepen en minder van toepassing op de 55-plussers. Dezelfde trend is merkbaar op het vlak van invulling: hoe jonger, hoe meer interessant en betekenisvol werk hen over de streep kan trekken om langer aan de slag te blijven.
"Opvallend is de splitsing binnen de groep 55-plussers: in elk land – behalve in Duitsland – geeft die groep aan dat ze het niet erg zou vinden om langer te werken dan de wettelijke pensioenleeftijd (gemiddeld achttien procent). Maar dit is ook de groep die het vaakst aangeeft dat niets hen langer aan het werk kan houden (gemiddeld 29 procent)," aldus Bloem.
Jonge werknemers ervaren meer stress
Opvallend is dat de 55-plussers zich ook vaker energiek voelen op het werk dan hun collega’s tussen 18 en 24 jaar. Zowat de helft (49 procent) van de oudere doelgroep geeft aan heel vaak te bruisen van energie. Bij de jongeren ligt dat percentage aanzienlijk lager, op 24 procent. Daarnaast geeft één op de vijf 55-plussers aan zich elke dag gezond en fit te voelen tijdens het werk, tegenover twaalf procent van de jongere werknemers (achttien-24). Dat heeft wellicht te maken met de manier waarop het werk ervaren wordt. Ruim één op de drie werknemers (36 procent) uit de leeftijdscategorie achttien-24 jaar vindt het werk vaak zwaar mentaal belastend. Vanaf 55 jaar zakt dit percentage naar 29 procent.
"We merken dat werknemers uit de oudere leeftijdscategorieën zich comfortabeler en meer fit of energiek voelen op de werkvloer omdat ze meer vertrouwd zijn met het takenpakket. Hun jarenlange ervaring zorgt ervoor dat ze zich minder snel zorgen maken en hun werk doorgaans goed onder controle hebben. Daarnaast zitten ze ook vaker in stabieler vaarwater dan een jonge werknemer, die aan het begin van zijn of haar carrière staat en meer stress ervaart door de werk-privébalans of financiële situatie. Het is aan de werkgever om regelmatig poolshoogte te nemen bij werknemers en tijdig in te grijpen," besluit Bloem.