‘Bedrijven laten medewerkers tanken bij een raffinaderij in plaats van een benzinestation’
Bedrijven vinden het moeilijk om een data-gedreven cultuur te creëren
29 december 2020 -
Ondanks de populariteit van Business Intelligence-tools is drie op de vijf medewerkers niet in staat om op data gebaseerde beslissingen te nemen. Volgens Yann Toutant, country manager Benelux bij Toucan Toco, komt dat omdat BI-tools gebouwd zijn voor data scientists, en niet voor de gemiddelde eindgebruiker van data. "Eindgebruikers moeten nu met ruwe olie werken, terwijl ze behoefte hebben aan benzine."
In organisaties is een veelvoud aan data aanwezig, en dankzij de data-democratisering door BI-tools hebben meer medewerkers toegang gekregen tot die data. "Data driven is een buzzword," begint Toutant. "Toch slagen veel organisaties er nog niet in data nuttig te gebruiken, laat staan om elke beslissing datagedreven te maken. Bedrijven vinden het moeilijk om een data-gedreven cultuur te creëren."
BI-tools zijn niet voor iedereen
De crux zit ‘m niet in de aanwezigheid van BI-tools, maar in het feit dat deze niet geschikt zijn voor alle medewerkers in een organisatie. "BI-tools maken data exploratie en visualisatie beschikbaar. Dat is geweldig, maar ze zijn oorspronkelijk ontworpen voor data scientists. Deze doelgroep is meer complexiteit en detail gewend dan de gemiddelde eindgebruiker van data, denk aan sales managers of human resources. In deze groep stagneert de acceptatiegraad van BI-tools op gemiddeld 34 procent (bron: Gartner). Zij willen wel met data werken, maar kunnen niet overweg met de output die de huidige tools leveren. De vergelijking met olie illustreert de situatie: organisaties laten hun zakelijke gebruikers tanken bij een raffinaderij, in plaats van bij een benzinestation," legt Toutant uit. Het leidt ertoe dat data blijven steken in onleesbare tabellen en bij een beperkte groep mensen. Belangrijke inzichten uit data worden gemist.
Behoefte aan eenvoud en context
Hoe kunnen organisaties data nu gebruiken om inzichten effectief te communiceren, zodat iedereen in de organisatie en het bedrijf als geheel van inzichten uit data kan profiteren?
Toutant: "In veel bedrijven zien we nog gigantische rapporten en enorme Excel-bestanden. Die overvloed aan informatie leidt niet tot inzicht. Het is alsof er een woordenboek aangereikt wordt, waarmee de eindgebruiker zelf maar moet proberen kloppende zinnen samen te stellen. De vertaalslag naar bruikbare output zit ‘m in context en eenvoud. Dat gaat verder dan visualisatie alleen, informatie moet op maat worden aangeboden. De eindgebruiker krijgt dus niet álle data, maar alleen die data te zien, die voor hem relevant zijn om betere beslissingen te maken. Zo wilde cateraar Sodexo voedselverspilling in bedrijfskantines terugdringen. Kantinemanagers kregen daarom inzicht in het aantal bezoekers. Dankzij dit eenvoudige inzicht konden zij nauwkeuriger bestellen en zo voedselverspilling tegengaan."
Bij datavisualisatie moet dus rekening gehouden worden met context en ‘publiek’, de eindgebruiker van die data. Deze manier van visualiseren heet data storytelling.
"Data storytelling maakt de overgang naar een data-cultuur makkelijker. Het is gebaseerd op het eeuwenoude principe dat mensen elkaar verhalen vertellen om informatie over te brengen,"vertelt Toutant. "Verschillende datapunten vormen als het ware de karakters in het verhaal. Door data om te zetten in verhalen worden het begrip en het gebruik ervan versterkt. Er is geen data-expertise of training nodig. Iedere collega, van welke afdeling dan ook, kan verhalen begrijpen. Het resultaat is dat eindelijk iedereen in de organisatie datagedreven beslissingen kan nemen. In een tijd waarin geen ruimte is voor twijfel of afwachten is het cruciaal dat elke beslissing bijdraagt aan een positieve uitkomst."