Financiële resultaten VVT-sector onder druk door personeelstekorten
De arbeidsmarktproblematiek speelt de VVT-sector nog steeds flink parten
1 september 2020 -
Ondanks hogere tarieven en meer cliënten is het nettoresultaat in de Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (VVT-sector) in 2019 gedaald. Ten opzichte van 2018 daalde het resultaat met achttien procent tot 239 miljoen. Belangrijke oorzaak zijn de fors toegenomen personeelskosten met bijna een miljard euro.
Onder meer de kosten voor het inhuren van personeel niet in loondienst (uitzendkrachten, zzp’ers) liepen opnieuw flink op met 21,6 procent tot € 790 miljoen in 2019. Dat blijkt uit de jaarverslagenanalyse – van 249 jaarverslagen van VVT-organisaties – door Intrakoop en Verstegen accountants en adviseurs. Deze organisaties vertegenwoordigen samen bijna 75 procent van de (totale omzet van de) sector. "De arbeidsmarktproblematiek speelt de VVT-sector nog steeds flink parten. Dat ziet men aan de forse toename van de kosten voor personeel niet in loondienst. De sector kampt jaar op jaar met een tekort aan goed opgeleide medewerkers voor de steeds complexere zorgvraag en de toename van het aantal cliënten. Dit heeft ook impact op de financiële resultaten van de VVT-sector," stelt Ruud Plu, directeur/bestuurder van Intrakoop. "Daar komen dit jaar de gevolgen van de coronacrisis nog eens bovenop. Het is dan ook zonneklaar dat de sector voor grote uitdagingen staat."
De omzet in de VVT-sector steeg in 2019 met 7,3 procent. Deze zal naar verwachting uitkomen op € 19,3 miljard. Dit besteedt de Nederlandse samenleving aan ouderenzorg. De omzetstijging is een gevolg van een groei van het zorgvolume (het aantal cliënten steeg met 3,5 procent, vooral extramuraal) en hogere tarieven door een verruiming van het Wet langdurige zorg-kader. Door een herijking van de tarieven[1] sluiten deze beter aan bij de werkelijke kosten van zorgorganisaties. De sector lijkt hiermee, na een aantal roerige jaren waarin de stelselwijziging centraal stond en er minder groei was, terug bij de groeipercentages van voorheen. Tegelijkertijd namen de bedrijfslasten toe met +8,0 procent. In lijn met de daling van het resultaat is ook het weerstandsvermogen in 2019 (licht) gedaald: van 30,0 procent in 2018 naar 29,6 procent in 2019. Het aantal organisaties met een te laag weerstandsvermogen nam met zo’n 10 procent toe: eind 2019 zaten 51 VVT-organisaties onder de norm. Ook het aantal instellingen dat vorig jaar met verlies draaide steeg: 50 organisaties (twintig procent) schreven in 2019 rode cijfers tegen 40 in 2018.
Personeelskosten blijven stijgen
Een belangrijke oorzaak voor de verslechtering van de resultaten is de toename van de personeelskosten. De totale personeelskosten van de onderzochte organisaties stegen in 2019 met circa 9,3 procent naar € 10,3 miljard. Bij deze VVT-organisaties werken in totaal ongeveer 310.000 medewerkers (174.000 fte). Daarnaast blijven de kosten voor personeel niet in loondienst explosief stijgen: +21,6 procent in 2019 en +18,6 procent in 2018. Organisaties zien inmiddels zo’n acht procent van hun personeelskosten opgaan aan externen. Een deel van deze externe inhuur bestaat bovendien uit medewerkers die eerder in loondienst waren. Door als zzp’er te werken krijgen ze meer zeggenschap over hun werkzaamheden en een hogere vergoeding. Ook de andere personeelskosten, onder meer voor behoud en werving van nieuw personeel, namen toe met bijna zestien procent. Ruud Plu: "In vergelijking met andere deelsectoren in de zorg, zoals ziekenhuizen en GGZ, heeft de VVT daarnaast ook nog eens te maken met een ziekteverzuim van zeven procent, het hoogste percentage van de zorg. Een procentpunt minder ziekteverzuim zou de VVT een besparing opleveren van zo’n € 90 miljoen. Het verduurzamen van de arbeidsrelatie met haar huidige ervaren medewerkers is van belang om op termijn structureel het hoofd te kunnen bieden aan de uitdagingen waar de sector op personeelsgebied voor staat. De verwachting is echter dat door de coronacrisis het ziekteverzuim eerst nog verder zal stijgen."
Meer geld naar cliënten
Ook de zogeheten patiënt- en bewonersgebonden kosten (het geld dat rechtstreeks naar de zorg voor cliënten gaat) namen met 10,1 procent verder toe, nadat deze in 2018 ook al een stijging van 8,7 procent lieten zien. Na de transitie in 2016 ontvangen cliënten met lagere zorgzwaartepakketten verzorging thuis. De overgebleven intramurale plaatsen zijn gericht op verpleging. De gemiddelde kosten per cliënt zijn hierdoor hoger, dit is terug te zien in de cijfers. Ook zagen verpleeghuizen in 2019 het aantal cliënten toenemen. Naar verwachting komen de totale patiënt- en bewonersgebonden kosten in 2019 uit op ongeveer € 590 miljoen. Ook de kosten voor maaltijden en verblijf (voedingsmiddelen en hotelmatige kosten) gingen omhoog met 5,6 procent en komen naar verwachting uit op € 1,1 miljard.
Minder investeringen
Na jaren van teruglopende cliëntaantallen en terughoudendheid van banken bij financiering trokken in 2017 en 2018 voor het eerst de investeringen weer licht aan met percentages rond de +een procent. In 2019 is er echter opnieuw sprake van een daling, en wel met 3,4 procent. De daling is vooral het gevolg van afnemende investeringen in de belangrijkste investeringscategorie, die van de bedrijfsgebouwen en terreinen met 17,8 procent. In totaal is in 2019 voor ruim € 670 miljoen geïnvesteerd door de onderzochte organisaties.