De 55-plusser vraagt werkgever niet meer om opleiding
'Leven lang leren’ houdt meestal op bij middelbare leeftijd
27 december 2019 -
Het merendeel van de 55-plussers vraagt bij een werkgever niet meer proactief om trainingen of opleidingen. Slechts 39 procent van de oudere werknemers geeft aan dat ze nog vragen om bijscholing. Bij de leeftijdsgroep 25 tot 34 jaar is dat percentage bijna twee keer zo groot (77 procent).
Dit blijkt uit de L&D Monitor, een onderzoek uitgevoerd door Multiscope in opdracht van Studytube. "Je zou denken dat ‘een leven lang leren’ steeds meer gemeengoed is geworden onder Nederlandse organisaties, maar deze resultaten wijzen erop dat medewerkers al ver voor hun pensioen niet meer vragen om een opleiding," aldus Homam Karimi, CEO van Studytube.
Steeds meer organisaties hebben het doel om wendbaar te worden: een organisatie die in staat is om in te spelen op veranderingen zoals digitalisering, globalisering en automatisering. Daarvoor is het worden van een lerende organisatie essentieel. Een lerende organisatie kan alleen slagen wanneer er een leercultuur heerst. Daarvoor moet je als organisatie leren stimuleren en een divers, relevant en toegankelijk leeraanbod aanbieden.
Leermateriaal goed beschikbaar, behalve voor ouderen
De proactieve houding richting leren naarmate de leeftijd van de medewerker hoger ligt mag dan afnemen, de L&D monitor laat ook zien dat de eerste stappen in de transformatie naar lerende organisaties wel degelijk zijn gezet. Zo is de toegang tot leermateriaal bij Nederlandse bedrijven goed: 78 procent van de medewerkers heeft relatief gemakkelijk toegang tot de aangeboden leermiddelen. Daarnaast wordt gemiddeld vijf tot tien procent van de tijd besteed aan leren en ontwikkelen.
Echter, uit een analyse van pensioeninstituut Netspar eerder dit jaar blijkt dat werkgevers doorgaans minder investeren in oudere werknemers dan in de rest van het personeel. Aan ouderen worden minder cursussen en trainingen aangeboden. "Dit zou kunnen betekenen dat organisaties het belang van de lerende organisatie inzien, maar dat de meerwaarde van investeren in de oudere generatie over het hoofd wordt gezien," zegt Karimi. "En dat terwijl het juist loont. De oudere generatie is namelijk loyaal aan een werkgever en bovendien is het overbrengen van kennis en kunde door oudere en ervaren werknemers van grote waarde voor de organisatie."
En hoewel er minder wordt geïnvesteerd in ouderen, is leren voor hen wel noodzakelijk. Een goed voorbeeld van de benodigde ontwikkeling is te vinden in de IT-sector. Europees onderzoek van Salesforce wijst uit dat de oudere medewerker steeds vaker een jongere collega om hulp vraagt als het gaat om bijspijkeren van de IT-vaardigheden, in plaats van het volgen van een opleiding of cursus.
Leerbudget wordt niet volledig benut
Er is dus nog zeker ruimte voor verbetering, op diverse vlakken. Het trainen en gemotiveerd houden van álle werknemers, dus ook ouderen, is essentieel. Leermogelijkheden moeten hier dus op worden aangepast. Daarnaast blijkt uit de L&D Monitor dat werknemers nog niet altijd toegang hebben tot een eigen leerbudget (59 procent) óf dat het niet altijd wordt opgemaakt. Modaal wordt er tussen de 500 en 1.000 euro per medewerker per jaar uitgegeven aan L&D, en slechts een op de drie organisaties besteedt meer dan 75 procent van dit budget.
Karimi: "De resultaten verbazen niet, maar roepen wel de nodige vragen op. In een tijd waar we langer dan ooit moeten doorwerken, de (digitale) veranderingen elkaar in rap tempo opvolgen en de functies continu veranderen, is een leven lang leren, en dus L&D, essentieel." Een leven lang leren mag dan volgens hem ook hoger op de agenda komen te staan in het Nederlandse bedrijfsleven. "Alleen door het op de agenda van management te plaatsen en er echt mee aan de slag te gaan, gaat het bewustzijn over het belang van een leven lang leren omhoog." En dat is essentieel voor het creëren van lerende organisaties.